Het Audi Jazz Festival was dinsdagavond te gast in den Ancienne Belgique. Met de aangekondigde acts, Othin Spake en Moonchild, mikte men duidelijk op de avontuurlijker, en vooral minder bezadigde muziekliefhebber.
Opwarmers van dienst waren de heren van Othin Spake: drummer Teun Verbruggen (Jef Neve, Flat Earth Society,…), gitarist Mauro Pawlowski (dEUS, Mauro & The Grooms,…) en toetsenwonder Jozef Dumoulin (Mâäk’s Spirit,…). Zij hebben net een ceedeetje uit, The Ankh, waar ik nog niets van gehoord heb. On stage ruikt alles naar improvisatie: tegen een achtergrond van blurry filmbeelden, grossierde Verbruggen in jazzy drumpartijen, waaronder Dumoulin voor allerlei grondtonen zorgde, en bovenop lardeerde Mauro het geheel met scherpe gitaarklanken. Maar voor hetzelfde geld hadden we hier te doen met vooraf goed ingestudeerde composities. Niet onverdienstelijk, maar een blijvende impressie nalaten, nee, dat zat er niet echt in…
Hoofdact was John Zorn’s Moonchild. John Zorn is natuurlijk een eigentijds jazz-icoon, al dekt de term jazz nauwelijks het brede spectrum van muziekgenres waarmee de man zich bezig houdt: klassiek, improvisatie, klezmer, filmmuziek, hardcore punk, smooth rock, death metal, je kan het zo gek niet bedenken of Zorn maakte er wel zijn eigen versie van.
Voor Moonchild componeerde Zorn een tiental “songs without words” geïnspireerd door o.m. Aleister Crowley. Deze composities luisteren naar huis-, tuin- en keukennaampjes als Hellfire, Sorceress, Caligula en Abraxas. Hij liet ze vervolgens op plaat vastleggen door bekende muzikanten uit zijn entourage: zanger Mike Patton (bekend van o.m. Mr. Bungle, en in een vorig leven Faith No More), bassist Trevor Dunn (Fantomas) en drummer Joey Baron (oudgediende bij vorige Zorn-projecten als Masada en Naked City). Het waren ook deze drie heren die in de AB het podium betraden, Zorn zelf nam plaats achter het soundboard achteraan de zaal.
Muzikaal lijkt Moonchild nog het best op een ander John Zorn-project: PainKiller, met dat verschil dat je Zorn’s altsax-uithalen moet wegdenken, en vervangen door Patton’s geschifte vocals. Maar daar waar bij PainKiller alles draaide rond improvisatie, had ik de indruk dat hier op podium de composities van Zorn minutieus werden uitgevoerd, getuige ook de aanwezige “partituren” op het podium. Bas en drums zorgden voor een uitermate stevige basis, waarop Patton zijn vocale uitspattingen ten beste bracht. De man gromde, schreeuwde en fluimde zo overtuigend als een holenmens. Je kan dit concert nog het best omschrijven als death metal zonder gitaren, maar dan gespeeld door echt goeie muzikanten (Baron is en blijft de beste drummer die ik ooit zag, an absolute pleasure to watch), en met meer diepgang dan je op het eerste zicht zou denken, vooral de op minutenlange mantra’s voortdrijvende composities 616 en Moonchild waren ronduit indrukwekkend.
Een beetje teleurstellend was dat de heren buiten de Moonchild songs niet echt iets voorzien hadden als extra’s, waardoor het publiek qua bisnummers een beetje op zijn honger bleef zitten (en dat ook luidkeels liet merken). In deze bezetting verscheen nochtans recent een tweede album, Astronome (an opera in three acts and seven scenes), maar deze composities waren blijkbaar niet ingestudeerd. Er kon enkel een korte toegift vanaf, waarbij Zorn in zijn typische game pieces stijl de drie muzikanten dirigeerde. Desalniettemin was dit een memorabel concert in een terecht uitverkochte zaal.