Oscar van den Boogaard heeft een nieuwe roman uit. ‘Meer dan een minnaar’ is volgens de uitgeverij “een bitterzoet familieportret en een dramatische zoektocht naar de geheime code van het geluk”. Het boek werd donderdag feestelijk boven de doopvont gehouden in het literatuurhuis Passa Porta. De hoofdredactrice van De Bezige Bij, Suzanne Holzer, verklapte in haar voorwoord dat de werktitel heel anders luidde: ‘De lijkwade van Dior’. De Nederlandse schrijver nam het eerste exemplaar in ontvangst en toonde zich blij met de opkomst. In het interview erna reduceerde moderator Lieven Jonckheere de roman helaas tot een praktische toepassing van de psychoanalyse. Waar is de literair beslagen journaliste Annelies Beck als je haar nodig hebt?
Het leek nochtans een goed idee. Tijdens een pittig debat over een feministisch pamflet van Kristien Hemmerechts hadden de schrijver en de psychoanalyticus elkaar leren kennen. Van den Boogaard apprecieerde de vlegelachtige psycholoog en er volgden nog ontmoetingen, die een literair staartje kregen. Het romanpersonage Rudolf, de tinkelende seksuoloog, is op Jonckheere gebaseerd. De man bleek echter in het echt een tenenkrullend slechte interviewer. Hij gaf interpretaties op basis van zijn psychoanalytisch referentiekader ten beste, maar stelde weinig pertinente vragen en ging nauwelijks in op de antwoorden. Hij leek enkel interesse te hebben in “zijn” personage. Hij vertelde klakkeloos de inhoud van het boek na, bezondigde zich aan nodeloze herhalingen en storend jargon (afvalobject, iemand?), verloor de samenhang uit het oog. Kortom, een buitengewoon stroef gesprek, dat geen recht deed aan de literaire waarde van het boek.
Toen Jonckheere er in zijn theorie ook nog Christus en de heiden bij sleurde, zuchtte de schrijver vertwijfeld: “Ik denk het”. En hield na dit staaltje steriele uitleggerij een pleidooi voor intuïtie en vitalisme. Hij ziet het als zijn taak om het ongrijpbare op een precieze manier te beschrijven zodat het ongrijpbaar blijft, het raadsel raadsel laten zijn zodat het blijft leven.
Gelukkig las Van den Boogaard ook nog enkele passages voor en antwoordde hij op vragen uit het publiek. Hij vertelde dat hij dit uitgepuurde boek over het noodlot ziet als het begin van zijn derde decennium als schrijver. Hij knoopt aan bij werken als ‘Liefdesdood’ en ‘De heerlijkheid van Julia’, romans die ik zelf enkele jaren terug heel graag gelezen heb.
Achteraf was er een kleine receptie en de gelegenheid tot een korte audiëntie met de schrijver. Ik nam het gesigneerde boek als buit mee en ben benieuwd of het mij – anders dan de meeste columns die hij tegenwoordig voor ‘De Standaard’ schrijft – kan bekoren. Op de eerste pagina las ik dat “als je maar genoeg afstand neemt zelfs je eigen familie opgaat in zoetsappige onschuld”.