Hoe vat je tien jaar in één tekst? Het eerste decennium van het derde millennium zijn de jaren dat ik zo geworteld raakte in Brussel dat ik me – in België – nergens anders zie wonen.
Cultuur is één van de centrale pijlers. Naast de grote huizen, zoals KVS, Kaaitheater of Ancienne Belgique, zijn het ook plekken als de Beursschouwburg, Cinema Nova, Ateliers Claus e.a. waar ik, naarmate de inkomenszekerheid toenam, meer en meer over de vloer kwam. En wat is er niet allemaal veranderd in dat decennium!
De KVS, die huisde tijdelijk in Molenbeek om vervolgens in twee stappen terug te keren naar haar vaste stek: eerst de strakke nieuwbouw (blits de BOX genaamd), enkele jaren later de opgeglansde munitiestapelplaats de BOL. Jawel, ooit was dat een munitiestapelplaats op het einde van één van de kaaien. Op de achterzijde van het gebouw verwijst er nog een inscriptie naar. Tonnen munitie aan wat toen de rand van het stad was… Het kan een motto voor de KVS zijn: wees explosief, durf aan takken en bomen schudden en vooringenomenheid in vraag stellen.
De Beursschouwburg, charmant maar onderkomen, verhuisde tijdelijk naar de Anneessenswijk om dan in het gestripte gebouw langzaam te verrijzen. Bozar smeet muren tussen ruimtes en gangen open en renoveerde stapsgewijs, het aftandse Filmmuseum (die geur en warmte in de zaal destijds! het onderkomen van de leeszaal!) werd omgetoverd tot het eigentijdse Cinematek. Wiels kwam in wat decennialang niet meer dan een verlaten kale brouwerij was, Bronks kreeg eindelijk de langverwachte eigen stek, Het beschrijf en Passa Porta een huis van de literatuur met een boekenwinkel om de vingers bij af te likken.
En laten we maar even taalhoppen, de nieuwbouw van het Théâtre National is één van de strafste recente architecturale ingrepen die ik ken in Brussel. En dankzij het onvolprezen KunstenfestivaldesArts werd ook dit huis toegevoegd aan mijn culturele pleisterplekken. Nu nog de metamorfose van de hoofdstedelijke bibliotheek, en men mag even stoppen met vernieuwen. De enige die nog gebleven is zoals altijd, anarchistisch, alternatief, stukje underground, je m’en foutisme en lef, is Cinema Nova. Nog steeds de gestripte zaal, oude banken en atmosferische ondergrondse café. Cinema Nova, blijf wie je bent!
Verder veranderde de stad ook grondig. In de vijfhoek werden systematisch stadskankers platgegooid, al was het meestal om plaats te ruimen voor saaie kantoorgebouwen met spiegelramen – alsof de bedrijven die zich er vestigen helemaal niet in Brussel aanwezig willen zijn. Onderkomen straten en pleinen werden heraangelegd met geld van de wijkcontracten, de hippere winkels schoven op richting kanaal, galeries vermenigvuldigden zich op wonderbaarlijke wijze en op het einde van de herfst werd de kerstmarkt opeens opgeblazen tot belachelijke proporties (althans voor mensen die niet van kerstmarkten houden). Toch is Brussel terzelfder tijd nog steeds niet veranderd: daklozen en bedelaars op de vaste plekken, vuil op straat en in de metro, een overdaad aan auto’s en een tekort aan fietsers, een enorme diversiteit en huizenhoge verschillen van buurt tot buurt, tussen beneden- en bovenstad. Onoverzichtelijk, deels ongrijpbaar en toch vertrouwd.
Ondertussen “settelde” ik me. Ik kreeg een lijn in mijn werk, werd van jobhopper een tevreden werknemer, ruilde mijn éénpersoonsappartementje voor een gezamenlijk liefdesnest, kreeg een focus in mijn interesses en vrije tijd door alternatieve films te bespreken op het toen nog piepjonge en frisse studentinitiatief FM Bssl, lezingen en cursussen over film te geven, over film te schrijven. En we kochten een huisje, kregen twee kindjes en leefden nog lang en gelukkig…