Ik weet nog dat we op verplaatsing een broodje aten. Werken in een torengebouw is niet altijd even prettig. Je wou er over de middag wel eens uit. Tijdens de zomer was het er bovendien al snel wat te warm. Onder collega’s besloten we dan om de koelte van het Warande-park op te zoeken.
We verlieten het kantoorgebouw, staken de drukke Kleine Ring over, kochten op de hoek een belegde baguette en dan, bevrijd van de spanningen van de dagelijkse routine, slenterden we richting Kanselarij.
Eens aan de fontein tegenover het Koninklijk Paleis kochten we dan aan een provisoire drankkiosk een glas bier of wat anders. Het gebeurde wel eens dat we, een beeldig postuurtje van een meisje met waterkan en Sint-Jacobsschelp in de rug, op een trapje zittend onze buit consumeerden. Vaak bleven we gewoon staan.
Je zag er beduidend minder joggers, in het park van Brussel. Een enkele keer kwam er de haute finance met pijp in de mond voorbij. Meestal was het er verrassend rustig. Soms werkte de fontein maar dat gebeurde ook niet vaak. Boudewijn was toen nog koning, misschien had dat er wel mee vandoen.