Categorieën
Podium

Oceania ontgoochelt ondanks indrukwekkend Paasbeeld

Het Jubelparkmuseum pakt dit najaar uit met een tentoonstelling over Oceanië, het onmetelijke continent aan de andere kant van de wereld. De onbetwiste blikvanger is een kolossaal beeld van het Paaseiland, 6 ton zwaar en 2,6 meter hoog, dat waarschijnlijk de god van de tonijnvissers voorstelt.

De menselijke geschiedenis van Oceanië gaat volgens de huidige kennis terug tot 60.000 jaar voor onze tijdrekening. Toen vestigden de eerste kolonisten uit Afrika zich in Papoea en Australië. Een tweede migratiegolf vertrok van Zuidoost-Azië en liep van 3.000 tot 1.000 voor Christus. Pas in de 18de eeuw gingen ook Europeanen op ontdekking in het uitgestrekte gebied. De bekendste ontdekkingsreiziger was zonder twijfel de Brit James Cook, die van 1768 tot zijn dood in 1779 – hij stierf in Hawaï aan tuberculose – drie expedities leidde. In 1934 was Henri Lavachery de eerste professionele archeoloog die voet aan de grond zette op het Paaseiland. Hij keerde terug naar België, met aan boord van de Mercator het indrukwekkende Paasbeeld.

Na een filmische impressie van de weidse natuur op de eilanden, gaat de tentoonstelling van start met de uitleg over de migratiegeschiedenis. Bij gebrek aan objecten uit die tijd krijg je echter maquettes van boten van een later tijdstip te zien. Ook het gedeelte over de ontdekkingsreizen beklijft niet. De aanpak is daarvoor te schools: droge beschrijvende teksten wisselen af met kaarten. Waarom geen boeiende getuigenissen die de geschiedenis tot leven wekken? Er is ook verrassend weinig oog voor het perspectief van de oorspronkelijke bevolking van de eilandengroepen.

Het belang van de Frans-Belgische expeditie wordt  mooi beklemtoond en Lavachery, de latere curator van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, krijgt een gepast eerbetoon. Als je het beeld in een aparte ruimte aanschouwt, gaan er spontaan alarmbellen af. Is dit roofkunst? Volgens het informatiepaneel kan er geen sprake van zijn: het was een geschenk van de Chileense overheid. Op het Paaseiland (of Rapa Nui) staan er honderden van dergelijke voorouderbeelden, maar er zijn er maar zes die de eilanden hebben verlaten. Er staan er twee in Chili, twee in de Verenigde Staten, een in het Verenigd Koninkrijk en dus een in Brussel.

Het parcours gaat verder met een greep uit de collecties van het Jubelparkmuseum, het MIM en het Museum voor Midden-Afrika. Een 200-tal gebruiks- en siervoorwerpen uit Papoea, Nieuw-Caledonië, Micronesië, Fiji, Tahiti, de Markiezeneilanden, Nieuw-Zeeland, Hawaï en het Paaseiland passeren de revue, maar een verhelderende context ontbreekt. Dat bij elk gebied wel braaf de hoofdstad staat, komt opnieuw erg schools en weinig enthousiasmerend over.

De laatste zaal toont het werk van de Tahitiaanse plastische kunstenaar Jean Paul Forest. Met zijn gebroken keien wil hij wijzen op de vergankelijkheid en kwetsbaarheid van het ecosysteem, weg van de folkloristische clichés over Oceanië. Een behartigenswaardig opzet, maar het is net iets te veel van hetzelfde.

Conclusie: het Jubelparkmuseum slaagt er met Oceania, ondanks zijn  wereldvermaarde collectie, niet in om zijn ietwat stoffige imago af te schudden. Een gemiste kans, want eerdere tentoonstellingen over de Japanse prenten en Henry van de Velde blijven wel in het geheugen gegrift staan.

Oceania. Reizen in het onmetelijke loopt nog tot 29 april 2018 in het Jubelparkmuseum (Jubelpark 10, 1000 Brussel). 

Share

Door Tom

Nieuwe Brusselaar met een passie voor taal, cultuur en journalistiek. Geboren in Sint-Niklaas. Studeerde Germaanse talen in Gent en woonde na zijn studie zes jaar in Berlijn. Houdt zich bezig met beleid en communicatie binnen de Vlaamse overheid en is journalist in bijberoep.