Als je de polemiek in de media leest rond de opvoering van Het leven en de werken van Leopold II in de KVS was de commotie groot bij de Afrikaanse toeschouwers. Een Congolese kennis, die postkoloniale activiste is, stuurde mij zelfs foto’s van de voorstelling: ‘kijk, hoe durven ze!’
Nu ben ik geen Claus-fan, maar ik heb wel de gepubliceerde tekst van het stuk. Indertijd gekregen van de mensen van de KVS omdat ik op hun vraag enige historische duiding aan de acteurs had gegeven. Dus die heb ik weer opgediept en gecheckt hoe de negers (want Claus schrijft in 1969 nog niet Afrikanen of Congolezen) in het stuk voorkomen en het resultaat naar mijn Congolese kennis gestuurd.
Dit is het:
Hugo Claus geeft zoals altijd heel veel regieaanwijzingen, want theater is meer dan tekst. In dit geval maakt er ook een soort pantomime deel van uit. Hij gebruikt zeven Congolezen. Een zekere Bongo-bongo en zes figuranten. Ze krijgen geen tekst, geen spreekrecht zoals tijdens de koloniale periode. Voor zover mijn Swahili reikt, betekent Bongo: hersens. Claus hecht altijd veel belang aan de namen van zijn personages.
Bongo opent het stuk en sluit het. Op de 29 scènes van het stuk komt hij 18 maal voor. Het stuk begint als Leopold dood is en opgebaard ligt in een lijkkist versierd met bloemen. Bongo gaat pissen, eerst op de bloemen, dan op de kist zelf. Geen woorden, maar daden. De rest van het stuk is een lange flashback, behalve dan weer op het einde. In dit deel draaft Bongo telkens op als een soort boy, net als in de koloniale periode.
De zes andere Congolezen dienen als decorstukken: dode en opgezette lijken. Op het einde van de flashback worden ze levend, ze slaan en schoppen het lijk van Leopold en hangen hem daarna op met een katrol. Bongo laat hem weer zakken en steekt hem definitief in zijn lijkkist en sluit het doek.
Heel dit symbolische stuk pantomime met Congolezen ontbreekt blijkbaar in de versie van Raven Ruëll. Volgens mijn Congolese kennis begint hij met Bongo die de scène met een stofzuiger schoonmaakt, zijn groot geslacht laat zien en verder in het stuk krijg je nog wat van dat soort blanke grappigheden te zien.
Blijkbaar is Raven Ruëll stukken neo-kolonialer dan Hugo Claus.
Historicus Lucas Catherine publiceerde onlangs bij Bitbook ‘Des tranchées en Afrique. La Grande Guerre des Congolais 1914-1918‘.
Nvdr:
Raven Ruëll reageerde intussen in De Standaard ook op de commotie die de heropvoering van zijn productie uit 2003 teweegbracht:
“Ik deel de strijd van de activisten die dit stuk veroordelen (…) Maar dat betekent niet dat ik mijn voorstelling softer ga maken om geen mensen voor het hoofd te stoten. Je herschrijft Shakespeare toch ook niet omdat bepaalde zaken vandaag gevoeliger liggen dan vroeger? Het leven en de werken van Leopold II is duidelijk een antikoloniaal pamflet, dat indertijd deel uitmaakte van een bredere werking rond Congo in de KVS. De voorstelling gaat over racisme en dat wil je aan den lijve laten voelen. Daarom gebruiken we blackfaces, maken de acteurs vernederende grappen en heeft de enige zwarte speler amper tekst. Maar het woord dat hij zegt, of beter gezegd vraagt aan het eind, is wel “onafhankelijkheid”. Claus was een van de eersten die de schandalen van Leopold II publiek aanklaagden. Hij wilde een komische satire schrijven over een massaslachting, natuurlijk was dat een wankele oefening. Het stuk is bewust ambigu. Vandaag zijn er mensen die zeggen dat dat an sich niet meer zou mogen, alsof er maar één manier is om deze koloniale geschiedenis te verbeelden. Theater is een vrijplaats die mag, nee zelfs moet provoceren, maar het lijkt wel alsof dat vandaag niet meer mag en we in de ban zijn van een doorgeslagen politieke correctheid, nieuwe preutsheid en humorloosheid.”