Ik hou er van om tijdens het vallen van de avond op stap te gaan in één van die residentiële buurten van Brussel. Wanneer het net niet donker is en mensen het thuis gezellig maken. Ze komen thuis van werk, koken, zetten televisie aan, … en schakelen over op het avondritme. Daar waar het licht brandt, weet je dat men op het nieuwe ritme is overgeschakeld.
Meestal zijn de rolluiken dan nog niet dicht en kun je binnengluren. Ik weet het. Binnengluren, het is niet toegelaten, maar de verleiding is meestal te groot. Dan heb ik zin om m’n neus tegen het raam te zetten en binnen te gluren. Getuige zijn van dat tafereeltje daar binnen.
Als je in Brussel ’s avonds dan door zo’n wijk wandelt kom je tientallen van die tafereeltjes binnen. Dan tel ik het aantal bellen, kijk ik binnen en beeld ik me van alles in. Echte mensen, een denkbeeldige conversatie.
Daarom ook gaat het rolluik bij ons thuis niet vroeg naar beneden, omdat ik anderen het recht gun om ook even binnen te gluren. Dan leggen ze allerlei woorden in mijn mond. En dan staan we gelijk.