Vandaag in De Standaard
Nederlands als thuistaal verliest terrein in Brussel
BRUSSEL – Het aantal mensen dat het Nederlands als thuistaal heeft, vermindert in de hoofdstad Brussel.Van onze redacteur
Nog 7 procent van de Brusselse bevolking heeft het Nederlands als enige thuistaal. 8,6 procent heeft het Nederlands en het Frans als thuistaal. Dat zijn er samen 15,6 procent. Vijf jaar geleden (2001) was dat nog bijna 20 procent.
56,8 procent heeft uitsluitend het Frans als thuistaal; 11,3 procent combineert het Frans met een andere thuistaal.
16,3 procent heeft uitsluitend een andere taal dan die twee als thuistaal; in 2001 was dat 19,7 procent.
Dat blijkt uit de tweede taalbarometer, het onderzoek van BRIO, het studiecentrum van de VUB over de talen in Brussel.
Dat onderzoek leert ook dat de (goede tot uitstekende) kennis van het Nederlands lichtjes achteruitgaat en dat het Nederlands intussen voorbijgestoken is door het Engels (goede tot uitstekende kennis).
De ’totale’ kennis (van ‘zwak’ tot ‘uitstekend’) van het Nederlands blijft wel stabiel. Het gebruik van het Nederlands neemt wel toe. Vlaams minister voor Brussel, Bert Anciaux, is tevreden dat het Nederlands zich in het almaar pluricultureler wordende Brussel kan handhaven.
Het VUB-onderzoek leert voorts dat anderstaligen en nieuwe tweetaligen die Nederlandstalig onderwijs volgen, veel meer het Nederlands zullen gebruiken in de contacten met vrienden.
Onderzoeker Rudi Janssens signaleert ook dat in het verenigingsleven het taaltoebehoren minder doorslaggevend wordt. Er zijn meer aansluitingen bij sportclubs die een andere taal dan de eigen taal hanteren of die twee- of meertalig zijn. Men sluit ook vaker aan bij verenigingen die niet tot één taal behoren, zoals Greenpeace of buurtcomités.
Het gebruik van het Nederlands in de contacten met de administratie en in de gezondheidszorg is ook toegenomen. De Nederlandstaligen gebruiken in hun contacten met de administratie in 60 procent van de gevallen het Nederlands. Vijf jaar geleden was dat maar 50 procent. Tweetaligen Frans-Nederlands gebruiken nu in 10 procent van de gevallen het Nederlands voor die contacten, vroeger maar in 4 procent.
In de reclame neemt het gelijktijdig gebruik van het Nederlands en het Frans af ten voordele van het Frans of de combinatie Frans-Engels. In de horeca daarentegen neemt de eentaligheid Frans af, ten voordele van Nederlands-Frans en Nederlands-Engels.
Onderzoeker Janssens stelt ook vast dat de erkenning van de tweetaligheid als onderdeel van de Brusselse identiteit toeneemt. De opvatting dat de kennis van het Nederlands belangrijk is om werk te vinden, groeit, maar het onderwijs lijkt dat onvoldoende te ondersteunen, zegt hij.
Janssens meldt ook nog dat 8 procent van Nederlandstaligen in Brussel zich geen Vlaming wil noemen. Dat lijkt voor hen een erg politieke connotatie te hebben.
Nederlandstaligen in Brussel hebben een ruimer mediagebruik dan degenen die een andere taal hanteren. Zij putten hun informatie uit meertalige bronnen, de anderen doen dat veel minder. Die anderen kijken wel naar andere zenders, maar dan vooral voor films, niet voor informatieprogramma’s.