Open VLD-Brussel heeft gepleit om het Engels als derde administratieve taal in te voeren in de gewestelijke en gemeentelijke communicatie en dienstverlening binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het voorstel staat in het “Liberaal manifest voor een open stad“ dat zaterdag aan het ledencongres werd voorgelegd.
Volgens Sven Gatz, voorzitter van Open VLD-Brussel, zou het Engels niet dezelfde status moeten hebben als het Nederlands en het Frans, maar eerder de status van “onthaaltaal”. Dit is volgens Gatz nodig omwille van de rol die Brussel als Europese hoofdstad speelt en ook omdat het aantal anderstaligen volgens recente onderzoeken in Brussel zou zijn opgelopen tot bijna eenderde van de bevolking.
Alhoewel het voorstel op het eerste gezicht logisch, efficiënt en eerbaar lijkt, gaat het voorbij aan de problematiek dat een bepaald taalgebruik ook een bepaald verwachtingspatroon creëert.
Het is in Brussel nu al onmogelijk om aan anderstalige klanten van eentalige instellingen uit te leggen dat ze alleen bij wijze van hoffelijkheid ook in andere talen kunnen worden tewoordgestaan, maar dat ze dit zeker niet als vanzelfsprekend mogen verwachten. De gemiddelde klant is niet op de hoogte van de taalwetgeving en is daar trouwens ook niet in geïnteresseerd. Een klant maakt geen onderscheid tussen de begrippen “voertaal” en “hoffelijkheidstaal”, maar wil gewoon te allen tijde zijn “thuistaal” kunnen gebruiken. Dat de Belgische wetgeving het taalgebruik heeft geregeld en beperkt, is voor die klant van een te abstracte orde.
Door het Engels officieel als “onthaaltaal” in te schrijven in de Brusselse gewestelijke en gemeentelijke administraties (die per definitie tweetalig zijn), ontstaat bij klanten de verwachting dat zij ook in de eentalige instellingen te allen tijde in het Engels zullen kunnen worden geholpen. Klanten maken immers geen onderscheid tussen diensten van het gewest en de gemeenten enerzijds, en de diensten van de gemeenschappen en gemeenschapscommissies anderzijds.
Als klanten al niet weten dat in Brussel in Nederlandstalige instellingen de communicatie hoofdzakelijk in het Nederlands gebeurt en in Franstalige instellingen hoofdzakelijk in het Frans, hoe kun je ze dan uitleggen dat het Engels dat ze plots zouden mogen gaan gebruiken alleen maar een “onthaaltaal” is, dat ze geen teksten, publicaties, bewegwijzering… in die taal mogen verwachten?
Als men in Brussel het Engels officieel als derde administratieve taal in het gewest en in de gemeenten invoert, en het de status van “onthaaltaal” geeft, dan voorzie ik dat dit bij heel wat klanten perceptieproblemen zal veroorzaken die leiden tot verwarring en ontevredenheid. Hiermee zou dan het averechtse effect worden bereikt van wat wordt beoogd.