Op metrostel Weststation zit ik naast drie Bruxelloises pur sang.
Het is laat namiddag, haast kerstavond.
Het Vloms en Frans huppelt vlot over en weer, zoals ketjes hinkelend op straat.
De grijze madam met de dikke wollen muts, zegt tegen haar zwaar geblondeerde vriendin : “Get ne schuune sjarp oên,” – “Tu trouves ?” antwoordt de blonde, “je l’ai achetée au Zeeman,” – “Oê maa moete nie vroege van woê da maain moesj komt, ik zaan et vergeite,” zegt de muts.
Die vanzelfsprekende mix – dat sappige Brussels, dat eigenlijk onvervalst Belgisch is – niemand vraagt of stoort zich aan het frans of nederlands, het vloeit moeiteloos in mekaar als mayonaise die pakt.
Ze beheersen beide talen maar kennen geen van beide.
Een heerlijke surrealistische taal die ik heel hard ga missen als ze binnenkort uitsterft.
In de week zie je ze ’s namiddags soms zitten in La Lunette of de Cirio, waar ze zich tegoed doen aan franchipane of Crème au beurre en zwarte koffie.
Soms zijn ze alleen maar één zegel gaan kopen of Le Soir Illustré, aan de Brouckère.
Ze zijn keurig geschminkt, soms een beetje erover.
“Wa gotte deizen oêved doen ?” vraagt de grijze.
“Moi, je fais fêter avec mon petit chien – Coco n’aime pas de visiteurs. »
Dat is handig gepareerd door de blonde, ze zou uiteraard veel volk kunnen vragen, maar Coco houdt er niet van.
De Wollen Muts heeft haar kleinzoon geïnviteerd om te komen eten, haar zoon – vader van de kleinzoon – komt niet. Het botert niet tussen de zoon en de nieuwe vriendin van papa. Mémé vangt één en ander op.
De derde, een zware vrouw met zwart haar, gaat TV kijken.
“Il parait que c’est beau sur RTL ce soir. »
Als ze uitstappen aan Weststation geven ze mekaar liefderijk een arm : Sisters of Mercy.
Ze passeren nog een jonge stadswacht, waar ze even mee babbelen – dan gaan ze schuifelend voort.
Ik hoor de geblondeerde nog zeggen tegen de gardien :
“En goe flosse hé Chou ce soir, avec ta copinne.”
Op de achtergrond zingt Lennon :
“And so this is Christmas, I hope you have fun. The near and the dear one, the old and the young.”