Als ik de deur van het huis openzwaai, op weg naar een zaterdagse afspraak, staat mijn Poolse buurman voor mij. Ik zie hem ’s morgens soms als hij de hond uitlaat of ’s avonds als ik thuiskom van het werk. We groeten elkaar dan knikkend. Nu is zijn blik glazig, zijn tred wankel, zijn voorkomen verwaaid. Ik zie dat hij zijn huissleutel in zijn hand heeft. Hij stond blijkbaar op het punt om mijn deur ermee te openen. Bedremmeld geeft hij te kennen dat hij zich in huis vergist heeft. Een woordeloze groet, en hij druipt de aftocht. Hij is bijna thuis. Zijn vrouw wacht op hem.
Categorieën