Categorieën
Brussel-Stad BrusselBlogt.be Faits divers Reizen & Toerisme

Herinneringen aan Brussel deel 1: van viaduct tot zoektocht naar de FNAC

Brussel. De verre, vuile, villaine hoofdstad. De stad van waaruit nieuwsberichten – onheil dus – tot in de verre provincie, tot aan de rand van het land uitgezonden werden. Het logo van de waarheid leek wel op het oog van een uil en lang vroeg ik me af waarom er geen twéé ogen gebruikt werden…

Ergens in het lager was het dan zover: om één of andere reden een schoolreis naar Brussel. Ik herinner me er niets meer van, buiten het zicht op het viaduct dat toen onheilspellend boven de Leopold II-laan hing en de spijt van ons, jonge leerlingen, dat we met de bus daarnaast reden in plaats van erop.

Wat ik me ook nog herinner, is dat we op de terugweg een quiz kregen op de bus en de strever van de klas won omdat hij op de heenreis had zitten noteren wat de meester vertelde, zoals dat de E40 nu A10 genoemd werd of vice versa, en daar dan ook als enige op kon antwoorden. Hij had beter net als de anderen hopeloos zitten speuren naar Porsches op de autosnelweg.

Rond het jaar ’90 ging het met het middelbaar opnieuw richting hoofdstad. De grote markt heb ik toen gezien, dat weet ik nog. En verder herinner ik me: een gigantische bouwput aan het Centraal Station (dat zal voor het hotel Meridien geweest zijn), en het feit dat we een tweetal uur vrij kregen. Terwijl het gros van de groep pubers waarschijnlijk op een terras één van hun eerste pinten ging drinken, ging ik samen met een klasmaat hopeloos op zoek naar de FNAC, een boeken- en muziekwinkel waar je naar het schijnt alles, maar dan ook werkelijk alles kon vinden. Dat was de tijd dat er in Oostende enkel een fluttige Standaard boekhandel was, geen Corman, en dat dingen bestellen via internet nog onbekende toekomstmuziek was. Mijn klasmaat wist dat de FNAC ergens richting Noordstation was, maar we liepen over de Keizerlaan consequent richting Zuidstation. We vonden onszelf heel dapper maar vonden het Walhalla niet. Op de Zavel hadden we niets verloren en vonden we niets dat onze honger naar letters en klanken kon stillen. Ondertussen hield ik nauwlettend het uur in de gaten, want verloren lopen in Brussel en de bus richting vertrouwd thuisterritorium missen, leek ons het einde der tijden. Toen we gefrustreerd weer op de bus stapten, hield de leraar Engels een zak van de FNAC in zijn handen en zei dat we met hem hadden kunnen meelopen… (maar welke puber loopt er nu in dat luttele uurtje vrije tijd samen met een leraar rond?). Mijn kennismaking met de FNAC moest wachten tot ik in Leuven studeerde en de FNAC niet meer nodig had, omdat er in Leuven voldoende boeken- en platenwinkels voorhanden waren.

Verder was Brussel onbemind en onbekend. Het zou nog jaren duren alvorens ik gebeten werd door Brussel. Maar daarover later meer.

Share