Brussel staat op een snijpunt van culturen, talen en ideeën. De menging, de mix, de onzuiverheid wordt er steeds meer de norm. Bastaard groeit uit tot een geuzennaam van de Brusselaar. In de voetsporen van welke geëngageerde en gepassioneerde stadsbewoner flaneren we hier door de stad?
Het seizoen zit in het niemandsland tussen winter en lente. Te voet ga ik westwaarts naar de Vismet en verder langs de platanen, die als soldaten op de Quai du Commerce staan. Voor mij doemt een parel van het modernisme op: het baken van de Citroëngarage aan de brug die Saincteletteplein en Sainctelettesquare met elkaar verbindt, waar de tektonische platen van het Brusselse en het Molenbeekse continent over elkaar schuren. Ik besluit het kanaal over te steken en naar links te gaan. Terwijl ik langs oude pakhuizen en gloednieuwe lofts wandel, ontvouwt aan de overkant het Klein Kasteeltje zijn weemoedigheid in een mengeling van baksteen en wilde wingerd. Aan de Gentsesteenweg gaat het rechtsaf. De middeleeuwse verkeersader oogt wat vermoeid, maar zuigt me onmiddellijk mee. Pakistaanse kruidenier, Marokkaanse slager, scholen met en zonder hoofddoek, discount-meubelzaak. Komt dit ooit nog goed? Veel jong volk, pakken energie op straat, het urbane hart klopt en pompt. Uiteindelijk komt het in een stad altijd goed. Parfois par choc, parfois par ondulation.
Het citaat komt uit Bastaard. Het verhaal van een Brusselaar (2008) van Sven Gatz, een bijzonder boeiende en innemende mix van persoonlijke verhalen, rake observaties en standpunten over onze kleurrijke hoofdstad. In zijn zoektocht naar een definitie van ‘de Brusselaar’, verweeft hij mooi zijn eigen familiegeschiedenis. Gatz was als sociaal liberaal eerst actief in de Volksunie / Spirit en daarna bij Open VLD. Hij zetelde in het Vlaams en het Brussels Parlement. In 2011 stapte hij uit de politiek. Hij is nu directeur bij de federatie van Belgische bierbrouwers.