Categorieën
Brussel Actua Podium

Jaune Toujours: “Politici, schrijf die brief voor Obama maar”

Jaune Toujours is al ruim tien jaar bekend als Brusselse band met een heel eigen geluid. Een mengelmoes van stijlen, samenwerkingen en pakkende teksten doen festivalgangers in binnen- en buitenland uit hun bol gaan. En er is goed nieuws: deze week ligt de nieuwe cd ‘Routes’ in de platenbakken. We waren benieuwd en spraken frontman en activist Piet Maris.

Jaune Toujours: "Politici, schrijf die brief voor Obama maar"
De bandleden van Jaune Toujours. (Foto: Alex Vanhee)

We ontmoeten hem voor Café De Walvis in de Brusselse Dansaertwijk. Hij komt aangereden op zijn racefiets met aanhanger voor zijn kinderen. Piet Maris (43 jaar) heeft het er maar druk mee. Hij is naast vader ook muzikant, manager van zijn platenlabel en activist. Gelukkig maakt hij graag tijd voor ons vrij om honderduit te praten over de dingen die hem bezig houden.

BB: Jaune Toujours is een Brusselse band. Hoe is het ontstaan?

Maris: “Ik ben opgegroeid in Meerbeke bij Ninove. In 1993 studeerde ik Germaanse talen aan de universiteit van Leuven. We richtten toen de studentengroep Jaune Toujours op. Dat was een hele andere formule dan nu. Van de oorspronkelijke bandleden ben ik de enige die is overgebleven”

“Onze drummer verhuisde naar Boston in de VS. En ik verhuisde naar Brussel. In Brussel ontmoette ik heel andere mensen en de band veranderde.”

BB: Jullie hebben een heel eigen sound. Hoe omschrijf je die zelf?

Maris: “Awel, dat vind ik een lastige vraag. Wij profileren ons als roots-groep. Maar we worden ook wel een mestizo-band genoemd. Wij zijn een mengeling van allerlei muziekstijlen samen met rock zonder gitaren. Onze hoofdaccenten liggen op de stijlen Balkan en ska. En alles wat daar tussen ligt. Dus krijg je zoiets als een mengelmoes van rock, roots, wereldmuziek, folk, ska enzovoorts.”

“In het buitenland staan wij dan weer bekend als Brussels Belgisch. Wij ademen Brussel uit. Toen we in 2012 in Benin optraden, kregen Belgische expats, die in het publiek waren,  tranen in hun ogen van ontroering omdat ze in onze sound Brussel herkenden.”

BB: Toe maar, een optreden in Benin. Hoe zijn jullie bekend geworden?

Maris: “Eigenlijk heel toevallig. Ons nummer Ici Bruxelles werd ooit op Radio 1 gedraaid. Ik ben blij dat we toen opgang hebben gemaakt. Eigenlijk ben ik blij met al onze nummers. We spelen ze allemaal nog steeds erg graag.”

BB: Dat musiceren is één ding. Maar jullie hebben ook je eigen platenlabel. Hoe doen jullie dat?

Maris: “Ons eigen platenlabel heet Choux de Bruxelles. Dat is onze structuur om onze muziekprojecten te kaderen. Choux de Bruxelles is een vzw rond verschillende muziekgroepen. Omdat onze genres niet voor de hand liggen, moeten we veel op eigen houtje doen. We hebben een eigen label, eigen boeker en eigen management. We krijgen ook overheidssteun”

“Het voordeel is dat we veel autonomie hebben. Maar het nadeel is dat het heel zwaar is. Soms ben ik te weinig met muziek bezig. Maar meer met de zaken er rond. Eigenlijk wil ik meer met muziek bezig zijn.”

BB: Jullie nieuwe album ‘Routes’ is klaar. Muzikale samenwerkingen met andere groepen staan hierin centraal. Wie zijn deze groepen en wat betekenen zij voor jullie?

Maris: “Op de cd is een nummer opgenomen met de Gangbe Brass Band uit Benin. In 2012 hadden we samen een muzikale trip in België en in Benin. In België toerden zij langs zalen en festivals en maakten wij opnames.”

“Wij gingen dat jaar ook naar Benin. Daar hebben wij met hen opgetreden op een jaarlijkse dorpsbijeenkomst met een heel geëngageerde burgemeester die het beste met zijn dorp voor had. Hierbij waren belangrijke bedrijven aanwezig. Dat was voor ons een heel toffe ervaring”

“Het viel mij op dat veel muziekgroepen in Afrika heel sociaal geëngageerd zijn. Tekst is daarin net zo belangrijk als de muziek zelf. Die nummers gaan vaak over sociale ongelijkheid en wantoestanden. En over het gebruik van plastic. In een land als Benin krijg je alles in plastic zakken van slechte kwaliteit. Bananen, die je gaat opeten, doe je in een giftige zak.”

BB: En hoe was jullie samenwerking met de nieuwkomers?

Maris: “Daarr zijn wij in 2006 mee begonnen op de cd Radio Transit. Wij leerden de Eritreeër Samson Okbo kennen. Hij was in België bevriend met een Ethiopische timmerman. Deze timmerman maakte voor hem uit houten fruitbakken een krar, een traditioneel Afrikaans instrument van zes snaren.”

“Het fijne aan die samenwerkingen is die warmte van die mensen. Wij dragen elkaar voor eeuwig in het hart. In onze projecten willen wij elkaar helpen. Wij willen niet de blanke muzikanten zijn die eenmalig samenwerken met Afrikaanse muzikanten. Neen, wij verrijken elkaar.”

BB: Jullie werkten samen met de Roma-zangeressen van Mec Yek. Hoe heb je die leren kennen?

Maris: “Sinds de jaren ’90 maak ik al muziek met Roma. In die jaren trok ik vaak naar de Roma-wijk van Kežmarok in Slovakije. Daar leerde ik muzikanten kennen waar ik mee optrad. Via hen ontmoette ik later de meisjes van Mec Yek. Zij sprongen ooit mee op het podium en gingen er nadien nooit meer af!”

“Samenwerkingen zijn een thema voor Jaune Toujours. Zij zijn nooit een eendagsvlieg. Maar lange termijnwerk.”

(Piet Maris haalt uit zijn schoudertas de cd Routes tevoorschijn.)

BB: Amai, een interessant nieuw album. Een boek en een cd in één. Wat wil je daarmee tonen?

Maris: “Onze drummer Théophane Raballand is ook fotograaf. Hij fotografeerde het festivalleven achter de podia. Zo tonen we dat we eigenlijk op een heleboel plaatsen komen. Wij willen de luisteraars tonen wat wij mee maken.”

“In het boekje kun je zien dat we in Canada optraden. In juli speelden wij op het Calgary Folk Festival. De Canadezen vonden ons enorm exotisch. Maar zij dansten als een bom op de muziek! Op Vancouver Island waren wij dan weer de slotact van The Wailers. Toen speelden wij voor 8000 man. Fantastisch!”

BB: Veel nummers van het album komen heel activitisch over. Hoe is het zo ver gekomen?

Maris: “Activisme is sterker dan mezelf. Omdat we veel moeite in management steken, moet onze muziek ergens over gaan. Wij proberen om de goede zaak te helpen. Wij deden mee aan de 0110-concerten en aan Sing for the Climate.”

“De goede zaak ondersteunen deden we al voordat het bon ton was. Hoe meer artiesten engagement tonen, hoe beter dat het is. Artiesten en ook sporters kunnen positieve rolmodellen zijn. Eigenlijk gaat ons activisme al heel lang mee. Wij speelden in opvangcentra en protesteerden voor de transitcentra.

BB: Het thema vluchtelingen houdt je al lang bezig. Van waar die drive?

Maris: “Ooit hebben we op wereldvluchtelingendag het nummer Refugiés Sans Frontières uitgebracht. Heel zwart-wit wilden we toen duidelijk maken wat er eigenlijk aan de hand was.”

“Op ons album Routes staat het nummer Petit Château. Dit gaat over het Klein Kasteeltje in Brussel. We proberen het volgende te zegen: wie gaat er in een dorp zitten wachten totdat hij neergeschoten wordt? Niemand. Wie gaat er in de woestijn wachten totdat hij uitgehongerd is? Niemand. Ik probeer de innerlijke wereld van de vluchteling naar buiten te brengen. Hoe is het om alles te verliezen en niet te weten waar je terecht komt? Hoe is het om je telkens af te vragen of je juist hebt gekozen?”

“Het is tegenwoordig bon ton om te zeggen dat asielzoekers snel terug gestuurd moeten worden naar hun land van herkomst. Maar ondertussen hebben wij geen deftig immigratiebeleid. Canada heeft dat bijvoorbeeld wel. Als je daar toe komt, moet je een papier invullen wat je voor het land kan betekenen. Het is er wel erg moeilijk om binnen te komen als nieuwkomer.”

BB: Jullie nummer Azadi gaat over Iraanse blogger die omgekomen is. Hoe kwam je op die tekst voor dat nummer?

Maris: “Ik las zijn blog vertaald in de Courrier International toen ik in Sofia (Bulgarije, red.) was. Onder zijn blog stond toen dat hij doodgemarteld was en ondertussen overleden was. De snelheid waar mee zulk nieuws op je af komt, is ongelooflijk. Soms is de grens tussen leven en dood ongelooflijk schril. De tekst van zijn nummer heb ik gebruikt en soms aangepast.”

BB: Gelukkig is de cd niet één en al ellende. In het nummer C’est Parti zing je ‘les indiens urbains, metropolitains contemporains’. Wie zijn die moderne stadsindianen eigenlijk?

Maris: “Dat zijn mensen met een hoge onthechtingsgraad en mensen die de abstractie kunnen maken om materialisme wat te beperken in hun leven. Eigenlijk gewoon avonturiers.

BB: En het ‘ministère de la pauvreté’?

Maris: “Armoede is mensonterend en mag overal ter wereld bevochten worden. Als we een ministerie van welzijn hebben, dan mogen we ook een ministerie van armoede hebben.”

BB: Soms komen jullie nummers echt wel heel erg politiek getint en links over. Vormt dat geen belemmering in jullie verdere groei?

Maris: “Het nieuwe nummer All Eyes gaat bijvoorbeeld over dat rechts het nieuwe midden is en dat er eigenlijk geen strijd meer is tussen links en rechts. Eigenlijk is het een strijd tussen de vermogenden en de onvermogenden. Laat links gewoon terug links worden.”

“Maar, ik heb geen partijkaart. Dus ik kies geen partij. We speelden wel op verschillende politieke evenementen, maar nooit bij gesloten politieke bijeenkomsten.”

BB: Dus jullie zijn duidelijk heel erg links. Die Rainbow Song op jullie nieuw album gaat over de gebeurtenissen in Noorwegen rond Anders Breivik. Vertel eens?

Maris: “Anders Breivik vond de Rainbow Song, die op kleuterscholen gezongen werd, een vorm van marxistische indoctrinatie. Dat zei hij vanuit zijn cel. De Noren gaven hem lik op stuk en zongen met 46 000 man als protest tegen Breivik. Met het nummer Rainbow Song wil ik enkel zeggen dat ik hier graag had willen bij zijn. Om de helende kracht van woorden mee te maken.”

BB: Op zondag 20 oktober spelen jullie in het Jubelpark in Brussel bij Time to Go, een antikernbetoging. Waarom spelen jullie juist daar?

Maris: “Sinds mijn dertiende stap ik mee bij zulke betogingen. Mijn vader nam mij mij naar de grote antirakettenbetoging in 1983. Dat was de grootste betoging ooit met 400 000 deelnemers. Mijn vader was heel erg geëngageerd op dat vlak.”

“We zijn nu dertig jaar verder. Al die jaren heeft onze overheid nooit echt toegegeven of er nu wel of geen kernwapens in België zouden liggen. En in 2010 werd er ineens besloten om het kernwapenarsenaal te vernieuwen. Ondertussen neemt onze regering geen duidelijke positie in.”

“Eigenlijk ben ik tegen wapens tout court. Er is geen enkele logica om kernwapens te gebruiken. Het kan niet zijn dat landen tegen hun zin kernwapens hebben. Politici, schrijf die brief naar Obama maar.”

“Dus spelen we op deze betoging. Het gaat ons niet om de verkoop van 10 000 cd’s. Nee, wij tonen engagement.”

BB: En waar kunnen we jullie cd’s vinden?

Maris: “Vanaf maandag ouderwets in de platenbakken. Wij hebben een Nederlandse verdeler. Iedere cd-handelaar kan ons in principe bestellen en verkopen. Je kan ons album ook op moderne wijze op het internet bestellen. Via onze eigen webshop. Ja, wij werken old school met overschrijvingen en opsturen (lacht). En natuurlijk kun je ons via iTunesdownloaden.

BB: Jullie timmeren druk aan de weg. Hoe gaan jullie verder?

Maris: “We willen veel verder uitbouwen. Ook internationaal. We blijven ons richten op Europa. En in Canada hebben we inmiddels een eigen agent. Routes is vanaf deze week verkrijgbaar.”

Routes is een samenwerking van Jaune Toujours met Martial Ahouandjinou, Katia en Mielka Phlodkova, LKMTIV, Samson Okbo en Gangbé Brass Band. Jaune Toujours bestaat uit Piet Maris (vocal en accordeon), Théophane Raballand (drums en percussie), Matheu Verkaren (contrabas), Mattias Laga (saxofoon en klarinet), Bart Maris (trompet), Dirk Timmermans (trompet) en Yves Fernandez-Solino (trompet en bugel).

Live:

20/10/13 Brussel, Time to Go, Anti-kernwapenbetoging (revival 80’s anti-kernwapenbetogingen)

02/11/13 Avelgem, Accordeonfestival

22/11/13 Ardooie, ck De Schaduw

23/11/13 Vorst (Brussel) Brass

9/11/13 Kortrijk, Globalicious | Off The Beaten Music Track

04/12/13 Gent, De Centrale/Democrazy

Externe links
Facebookpagina
Reverb-pagina
Bandcamp-pagina
Soundcloud-pagina
Twitterpagina
Youtube-account

Share