Categorieën
Brussel-Stad

Ik was Rihanna bij de kapper

Ik wil stante pede terug naar buiten lopen. Bleke poppenhoofden aan een wasbak. Geen lijf te bespeuren. Scherpe scharen zwermen rond hun wangen. Kammekes en krultangen krioelen langs valse haren. Aan de grond genageld spurt ik de trappen af, de hoekjes om, nog meer trappen af. Ik loop door gangen met lage plafonds die het gewicht dragen van 300 boekentassen en banken, van verkreukeld half ingevuld huiswerk en van propvolle hoofden in handpalmen steunend op een elleboog, tot …

Één van de hoofden beweegt. Een vrouw – een levende vrouw – met onvervalst kort blond haar wordt onder handen genomen. Handen zonder scharen. Ik ontwaak uit mijn door Tim Burton gekleurde fantasie. Tien vingers met bloedrode nagellak woelen het piekerige haar van mevrouw door elkaar. Mijn zin voor realiteit dringt stilaan – steeds stilaan – door en ik zie hoe tien meisjes en een mengeling van ernst en van speelsheid de ruimte vullen. Ik bevind me in Anneessens Funck, de middelbare school op het Groot Eiland in het centrum van Brussel, bij de 5e jaars richting Haarzorg. Een vrolijke vrouw met een zwierig kleedje komt op me afgewandeld.“Ben jij Jill?”. “Ja” zeg ik.

“Eda, jij mag mevrouw haar haar wassen”.
Hebben ze het over mij? Ben ik ‘mevrouw’? Zo blijkt. Het meisje neemt me mee. Ze heeft donker haar samengebonden in een paardenstaart vooraan op haar hoofd. Daar was Tim weer, dat laatste moet een reflectie in één van de vele spiegels geweest zijn. Eda loodst me naar de witte porseleinen wasbakken achteraan in de klas. Haar naam betekent ‘vurig’.

“Is het goed zo? Zeg het maar als het te warm is. Wil je ook een verzorging? Neen?” Veel vragen tegelijkertijd en weinig kans om te antwoorden: Met je hoofd ‘neen’ schudden is onmogelijk als je hals tussen twee uitstulpsels van zo’n wastafel ligt. ‘Ja’ knikken gaat evenmin. De kracht van de masserende handen drukt je hoofd naar beneden in de andere richting van hoe ‘ja’ begint. Ook praten gaat erg moeilijk wanneer je met je hoofd naar achter, met langgerekte keel en met je stembanden op hun maximumlengte, verloren in een poncho gevangen zit als een olifant in een porseleinen wasbak. Gelukkig gaat het ook zonder praten goed, Eda weet perfect wat ze moet doen.

Even later zit ik naast zo’n bleek poppenhoofd en staar ik mezelf aan in de spiegel. Na een praatje met de leerkracht besluit zij: “Ik begrijp het. Je wil drie kapsels in één. Meisjes, kom eens allemaal kijken. We gaan hier drie kapsels in één doen. Dat is pas interessant”. Voor ik goed besef wat er gebeurt, ben ik omringd door tien jonge kapsters in wording, geamuseerd door mijn bezoekje en met allerlei ideeën over een mogelijke nieuwe coupe… “Je moet je haar doen zoals mevrouw De Ville”, zeggen de meisjes. “Haar heb ik graag, bij haar mag ik mij uitleven”, zegt de leerkracht en vervolgt dat we “een halve maan gaan uitvoeren”. Ik moet denken aan de Halvemaanstraat bij mij in de buurt. Rue du Croissant in het Frans. Twee zo’n mooie en zo’n verschillende namen in het Frans en het Nederlands, voor dezelfde straat. Een snoeiende schaar haalt me uit mijn gemijmer over koffiekoeken.

“Amaai, je bent echt mooi. Je moet doen zoals Rihanna. Je zou heel goed staan met kort haar”, zegt één van de meisjes. De docente corrigeert haar. “Kijk. Dat is lief van u, maar je mag dat niet doen. Dat is psychologie. Als een klant binnenkomt met een idee, mag je dat niet minimaliseren of wegnemen. Je kan alleen vertellen wat je doet en waarom en dan moet je zien dat je klant ‘waow’ zegt. Als mensen buitengaan met het gevoel dat ze mooier zijn dan voordien, dan ben ik content se”.
Het meisje rolt met haar ogen, maar slaat de feedback op en steekt een plagerig offensief af als repliek. “Mevrouw, je hebt mooie benen. Je hebt een mooi kleedje aan. Je ruikt lekker”. De leerkracht bloost en lacht “Allemaal complimenten die ik kreeg van klanten. Ik zal dat vanavond een mijne sjoe vertellen”. “Ah bon en wie zegt u dat allemaal, gaat hij denken”, plaagt het meisje nog één keer voor ze weer met ogen vol respect naar haar leerkracht kijkt. “Ik ben Amina, de secretaresse van mevrouw”, vertrouwt ze me toe. “Hey meisk. Wat hebt gij vandaag al gedaan he meisk?”, provoceert een andere chick haar. De leerkracht heeft kennelijk verschillende secretaresses. “Hela, niet zo stoer Chaima. Bij Amina weet je meteen wat je aan haar hebt vanaf het moment dat ze de klas binnenkomt. En vandaag is dat… niks”, lacht de leerkracht. Alle meisjes proesten het uit en ze geven Amina een ‘low five’.

“Heb jij een lief?”. Als een dwaalster schoot miss A. haar volgende vraag op me af. “Je moet eyeliner aandoen. Dan ga je direct een lief hebben”. Ik voel me een honnepon in een beautysalon met een afspraak voor een all-in. Niet verwonderlijk, 5 Haarzorg krijgt vakken als ‘Geschiedenis van mode, haartooi en schoonheidsverzorging’ en ‘Make-up, nagels lakken, brushing en kindergrime’.

Het belsignaal schudt de school door elkaar. De levende vrouw met het piekerige haar vraagt hoeveel ze moet betalen. “Zes euro en dames, jullie moeten nog wat gel in mevrouw haar haar doen. Nu ligt het zo braaf. En zo is mevrouw niet”, besluit de docente. Ik gniffel. “Haar kapsel moet bij haar persoonlijkheid passen. Blijf nieuwsgierig naar iemands persoonlijkheid, blijf verwonderd, dames”, geeft ze hen nog mee voor de meisjes de klas uit rennen. Het onderwijs in Brussel is niet evident. En iedereen heeft er kwetsuren… Maar deze leerkracht houdt vol en is één van de grote schatten die zich met hart en ziel inzet voor haar leerlingen. En wat een magnifieke ervaring is dit bezoek aan Anneessens Funck, denk ik terwijl de klas leegloopt. “Je hebt een leuke stijl en je bent echt mooi”, glimlacht Amina nog naar me terwijl ze door de deur glipt.

Rihanna – met verschillende coupes, dus meermaals – schiet door mijn hoofd. “You’re a shooting star i see” zingt ze zwoel. Ik ben mooi voor maar zes euro. En jullie zijn ook mooi, dwaalsterren. Laat niemand jullie ooit het tegendeel beweren.
Shine bright like a diamond.

http://www.youtube.com/watch?v=acRAiH8jkMI

 

Share

Door Jill

Dichter-woordkunstenaar. Dertiger. Reisde al van kleins af aan mee met haar vader naar de grote hoofdstad om verse basilicum te halen achter de Vismarkt, vlees aan de Abattoir, champignons bij Champigros, garnalen bij Mer du Nord en leerde zo de stad en de binnenwegjes kennen. De puzzel viel voor haar in elkaar toen ze vanboven op Parking 58 het zicht zag en toen snapte ze het: "Deze stad is ongelooflijk. Ik wil schrijven over alles wat ik zie." Hoe ze bij BrusselBlogt terechtkwam, als "een flamingo tussen vreemde vogels" vertelt ze in deze bijdrage. Ze heeft haar eigen blog: www.verhaalgemaak.wordpress.com.