Frans Gooskens komt uit Breda. Elke zomer verblijft hij een maand in Brussel. Op zijn eigen blog en op BrusselBlogt brengt hij verslag uit.
Als frequente bezoeker van het Park van Vorst valt mijn oog vaak op de honden en hun baasjes en bazinnen. Ik zal gelijk beginnen met mijn eigen onvermogen om als hondenliefhebber contact te leggen met deze viervoeters. In Nederland lukt me dat altijd makkelijk door even te fluiten, wat rare geluiden te maken of net te doen of ik eten bij me heb. Ze kijken dan in ieder geval even naar mij of komen eraan gelopen om geaaid te worden of om te spelen. In Brussel lukt me dat echter nooit, wat ik ook probeer. Nochtans lopen de honden hier vaak los. Ik observeer regelmatig de bezitters van honden hier om te kijken hoe ze het zelf doen. Het valt me dan op dat ze meestal verbaal communiceren met hun hond: de Brusselse honden zijn daardoor overwegend Franstalig. Ze zijn erop getraind op woorden te reageren als ‘viens’ of ‘attends’ en dan alleen uitgesproken door hun baasje.
Ik probeer verder uit te vinden of er een relatie is tussen het type baasje en het type hond. Grofweg kun je zeggen dat naarmate de eigenaar ouder is, de hond kleiner wordt. Het is daarbij niet ongewoon om een oudere dame met een hondje op haar schoot op een terras te zien. In vergelijking met Nederland vallen sommige hondenrassen echt op. Zo is het in Brussel niet ongewoon een hazewindhond te zien. Die hebben in een stad niet veel te zoeken, maar in het Park van Vorst kunnen ze soms even los gaan. Vanochtend drong een hazewindhond een herdershond even een sprintje op en won natuurlijk glansrijk en bovendien veel eleganter. De herdershond gaf het op met zijn tong hangend uit de bek. De hazewindhond liep verderop nog even een ererondje. Een ander ras dat mij opvalt zijn de mopshondjes. Met hun korte koppen, korte pootjes en gedrongen lijf vallen ze op in het straatbeeld.
Nog even tussendoor wat getallen. In Nederland zijn 1,5 miljoen honden en in België 1,2 miljoen. In Wallonië zijn de meeste honden. Een kwart van de huishoudens heeft daar een hond. De Brusselaars vallen daarbij in het niet met nog geen 9% van de huishoudens met in totaal 46.000 stuks. Maar door de dichtheid van de bebouwing vallen ze toch op in het straatbeeld en de parken. Een Brusselse hond kost ca. 500 euro per jaar aan zijn baasje. Deze cijfers zijn gebaseerd op een rapport van het Belgisch Bureau voor Statistiek: De honden en katten van België (2010). Vooral door het voer, gezondheid, haarverzorging (ja ook voor honden) en accessoires is er een hele economie rondom de hond. Daarin verschilt Brussel niet echt van Nederland. Voor wie helemaal wil losgaan is er vlak bij waar ik woon, in de Edelknaapstraat, een speciale winkel met alleen maar accessoires voor honden: Wiewie’s Dog shop. In de etalage staan voederbakjes en kussentjes in allerlei modekleuren en dessins.
Ik moet zeggen dat de Brusselse honden zeer goed zijn opgevoed. Hoewel er vele honden loslopen in het Park van Vorst zijn vechtpartijen tussen honden zeldzaam. Honden die blaffen: een uitzondering. Honden die niet luisteren als de baas zegt komen (viens): bijna onbestaanbaar. Daar kunnen de Nederlandse honden nog van leren. In bijna alle Nederlandse parken is het daarom verboden om honden los te laten rondlopen. Dat mag meestal alleen in bepaalde afgeschermde stukken van het park. Misschien heeft het ermee te maken dat de populaire rassen in Nederland de wat grotere honden zijn: de Labradors, de Herdershonden en de Berner Sennenhond. Daarnaast zijn er incidenten geweest in het verleden met pitbulls, die bekend staan als bijtsterk en bijtgraag.
De Brusselse baasjes zijn bijna net zo goed opgevoed als hun viervoeters. Zeker de bezitters van de kleinere honden ruimen de poeptroep meestal braaf op en hebben daarvoor een plastic zakje bij zich. De bezitters van grotere honden zijn wat minder netjes is mijn indruk. Zo’n grote boodschap opruimen lijkt me zelf ook veel werk.