Onze levens zijn opgebouwd rond vaste rituelen. Dat begint ‘s ochtends met de voet die eerst uit bed stapt of de wijze waarop de koffie gezet wordt, en dat eindigt ‘s avonds telkens met hetzelfde tv-programma of een glas whisky en een boek. Maar dat gaat ook over de weg naar je werk die je na rijp beraad en uitvoerige overpeinzingen hebt uitgekozen vanuit de vaste overtuiging dat die weg ideaal is om jouw onderbroken nachtrust voort te zetten.
In die tijd vervaagt de scherpe aanwezigheid van gebouwen en metro’s dag na dag tot een amalgaam van, meestal grijze, kleuren. Trappen schuiven als vanzelf onder je voeten door, de mensen op de tram worden een deel van het interieur. De witte lijnen op straat en de bomen langs de weg of op pleintjes vormen het canvas waarop je de contouren van een dag tekent.
Daarom leiden onverwachte gebeurtenissen naar de beste herinneringen.
De Sint-Katelijnekerk is in mijn leven uitgegroeid tot een baken, een plaats met een onherroepelijke karrenvracht aan betekenis. Een eerste kennismaking moet meer dan vijftien jaar geleden hebben plaatsgevonden, toen ik voor het eerst met bus en metro naar mijn nieuwe school trok. Sinds die dag is de kerk een deel van mijn beeld van Brussel. Een ankerpunt, waarnaar ik heb gekeken, dat ik mooi en lelijk heb gevonden. Ik heb in de buurt gewandeld en gezeten. Ik heb er gespeeld en afgesproken, gedronken en gegeten. Maar in al die tijd waren de deuren potdicht, of stonden ze jarenlang in de stellingen.
Nietsvermoedend liep ik nog niet zo lang geleden langs 54 toen ik als door de bliksem getroffen bleef staan. Een zee van licht en mensen stroomde op het plein dat in schemerdonker gehuld was. Met verwondering en verbazing stond ik er naar te kijken.
De deuren van de kerk stonden open.
En dus was het patroon plots doorbroken. Niet langer is de inkom een trap om te hangen, niet langer is de kerk een bouwwerk zonder binnenkant. De aandrang om een kijkje te nemen maakte zich snel van mij meester. Met oude muren, een ruwe afwerking en eenvoudige inrichting overheerste een somber gevoel. De binnenkant was overweldigend, want immens groot, en tegelijkertijd aandoenlijk in zijn eenvoud. Rustgevend ook, want het voelde goed om na zo’n lange tijd dit schip beter te leren kennen.
In afwachting van wat de stad met de kerk zal doen, blijft ze al zeker tot in 2015 open. Een tijdelijke plaats van simpele rust in dat drukke centrum. Door te brusselen werd er alweer een nieuw accent toegevoegd aan de onmetelijke grootheid van onze hoofdstad.
Deze bijdrage verscheen eerder op bxlen.wordpress.com. Volg BXLen ook op Facebook en Twitter.