Artistiek coördinator van de Pianofabriek Karlien Vanhoonacker reageert bij Hautekiet op Radio 1 op de column waarin schrijfster Celia Ledoux haar haat-liefdeverhouding met Brussel toelicht en haar vertrek uit de stad aankondigt. “Kunnen we ophouden met te doen alsof Brussel een lief is dat we proberen te veranderen maar niet mee wil?”
(c) Eric Ostermann, Bruxelles en photographies
Brussels by night, Brussels bye bye, Brussel boven. Iedereen heeft er een mening over, over de enige Belgische stad die ze in het buitenland allemaal kennen. In Vlaanderen is die mening over het algemeen negatief. In Wallonië is dat ook zo. Het beeld van Brussel is dat van een vuile, onveilige stad, slecht bestuurd door 19 baronnen.
Maar bij de meeste jonge Brusselaars (die er al dan niet geboren zijn) is de mening over Brussel uitgesproken positief: of het nu over jonge expats, economische vluchtelingen of toeristen gaat. Zij zien onze hoofdstad als wat ze ook is: een genereuze stad, een creatieve plek waar van alles gebeurt, een meertalige wereldstad.
Voor het gros van de jonge mensen die nu in Brussel wonen – en die het lang niet altijd gemakkelijk hebben – is Brussel een stad waar ze vooral zichzelf kunnen zijn.
Misschien moeten wij eens meer door hun ogen naar onze hoofdstad kijken. Zij ruilen Parijs, Helsinki of Istanbul graag voor een stad als Brussel die ze mee vorm kunnen geven. En Brussel wordt er alleen maar beter van.