Categorieën
Kunst

Kunst in tijden van oorlog

Tussen de familiebezoeken en nieuwjaarsrecepties door een museum bezoeken? Moet kunnen. De mooie tentoonstelling ‘14-18. Rupture or Continuity?’ in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten biedt je dezer dagen de kans te reflecteren over kunst in België tijdens Wereldoorlog I en de decennia die erop volgden. Een selectie van werken uit de eigen collectie van het museum en de interactieve multimediaopstelling Digital Experience kunnen hierbij een leidraad zijn.

Madame Nelly Hurrebrick (Jules Schmalzigaug, ca. 1917)

Waar elders in Europa gedurende de genoemde periode op kunstgebied nieuwe stromingen onder de noemer avant-garde vormtradities in vraag stelden was er in België minder sprake van aardverschuivingen op kunsttechnisch vlak. Van algehele windstilte was er evenwel geen sprake. Een aantal kunstenaars werden wel beïnvloed door baanbrekende vernieuwers uit het buitenland maar weinigen wierpen radicaal het roer om.

Al van voor de Eerste Wereldoorlog waren er in het noordelijk deel van België intellectuelen en kunstenaars die zich afzetten tegen een Franstalige bovenlaag die niet bepaald het bevorderen van emancipatie van brede lagen van de bevolking voorstond. Om een voet tussen de deur te krijgen streefde men met het promoten van het gebruik van het Nederlands in onderwijs en overheidszaken de vorming van een Vlaamse culturele identiteit na. Een deel van de culturele elite die dit streven belichaamde zou zich tijdens de Eerste Wereldoorlog in mindere of meerdere mate inlaten met het bereidwillig samenwerken met de bezetter. Het is vreemd dat de kunstenaars die hun artistieke activiteiten met medeweten van de bezetter konden voortzetten, en die later als activistisch zouden worden bestempeld, het verst gingen in het ingang doen vinden van avant-garde.

De evolutie die de Brusselse kunstkring ‘Doe Stil Voort’ doormaakt is in dit verband veelzeggend. In 1917 wordt de kring die tot dan niet bepaald bekend stond voor een bereidheid om avant-garde te omarmen, heropgericht rond de figuur Willem Gijssels (hoofdredacteur van Vlaamsch Leven, een tijdschrift met activistische inslag). Er was eerst sprake van promotie van avant-garde waarna leden van de kunstkring daadwerkelijk avant-gardekunst gingen maken. Op de tentoonstelling zijn werken van Jozef Peeters, Felix De Boeck, Prosper De Troyer, Edmond Van Dooren en Victor Servranckx (allen kunstenaars die tot de kunstkring behoorden) te bekijken.

La couturière (Prosper de Troyer, 1920)

Huile n° 21 (Jozef Peeters, 1924)

Wat zwaar op de hand, zal je wel denken. Laat je evenwel niet afschrikken om de tentoonstelling te bezoeken. Verkeerd geweest zijn in de oorlog is bespreekbaar gemaakt en dat kunstenaars opportunistisch uit de hoek kunnen komen is van alle tijden. De werken van de leden van Doe Stil Voort mogen overigens wel gezien worden en wat er hangt en staat van onder meer Vlaamse expressionisten en sterk door het impressionisme beïnvloede schilders behoort tot het beste wat ik al zag  van Belgische kunst. Bovendien heeft slechts een klein deel van wat er hangt de oorlog als thema. Zoek je dan weer dieper te graven dan de opstelling met kunstwerken, dan is er de reeds vermelde Digital Experience, die voor deze gelegenheid een bron van kennis is over de kunstperiode waar het hier om gaat.

De tentoonstelling ‘14-18. Rupture or Continuity?’ loopt nog tot 22 januari in de zaal Patio van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel). Toegankelijk van dinsdag t.e.m. vrijdag van 10 u tot 17 u, tijdens weekends van 11 u tot 18 u.

Tekst: Michel Zeghers
Illustraties: persdienst KMSKB Brussel

Share

Door Michel

Heeft een boontje voor Brussel, pendelde jaren lang om er te gaan werken en komt er, ook nu nog, graag terug. Hij vindt multiculturaliteit, zeker in steden, onvermijdelijk en verrijkend. Dat verschillen zichtbaar en soms uitvergroot worden is er een consequentie van. Als ze inspiratie opleveren is het mooi meegenomen.