Will Tura verkocht gisteren voor de tweede zaterdag op een rij de Ancienne Belgique uit. De keizer van het Vlaamse lied grasduinde door zijn repertoire van meer dan vijf decennia en werd daarbij begeleid door een tienkoppige band. Live toonde de gepassioneerde crooner-muzikant ruim twee uur lang wat hij in zijn mars had. Resultaat: staande ovaties van een dankbaar publiek. Een verslag van onze blogger, die met zijn moeder ging kijken.
(c) Elke Briers
Prince charming
‘Vergeet Barbara’, ‘Linda’, ‘Ik mis je zo’, ‘Arme Joe’, ‘El Bandido’, ‘Het kan niet zijn’, ‘Vergeven kan, vergeten niet’, ‘Heimwee naar huis’, ‘Als de muren konden praten’, ‘Een hart van goud’. Arthur Blanckaert heeft de Vlaamse muziekscene sinds zijn eerste hit uit 1962, ‘Ik ben zo eenzaam zonder jou’, mee kleur gegeven. In de voorbije jaren verwierf de charmezanger ook het respect van het rockmilieu. Stijn Meuris (Noordkaap) en Ruben Block (Triggerfinger) speelden nummers van hem, er verschenen twee Turalura-cd’s met covers van zijn werk, Jean Blaute, die het concert gisteren bijwoonde, noemde hem in Bruzz “onze Elvis en onze Gilbert Bécaud”. Tijd dus dat dit monument mocht schitteren met een uit de kluiten gewassen band – met een blazerssectie genaamd ‘The Heavy Horns’ – en verfrissend nieuwe arrangementen van toetsenist Steve Willaert.
Will Tura toonde zich een uitstekende zanger met een stevige muzikale bagage. Hij bestreek een breed spectrum van genres: chanson, schlager, potige rock ’n roll, country, Bij enkele gevoelige nummers nam hij zelf plaats aan de piano. Voor een 77-jarige hield hij er een verschroeiend tempo op na. Hij was meer dan fit genoeg voor een dansje nu en dan en speelde zich in het zweet. Daarnaast was hij ook een charmante gastheer die zijn muzikanten zichtbaar in het hart sloot en het trouwe, veelal oudere publiek uitvoerig bedankte.
Vlaanderen mijn land
Het openingsnummer ‘Vlaanderen m’n land’ was misschien een gedurfde keuze in Brussel, maar het maakt ook duidelijk: deze man, die in Veurne geboren is en al tientallen jaren in Brussel vlak bij het Ter Kamerenbos woont, is in menig opzicht een typische flandrien. Een harde werker die in zijn lange carrière over kasseien dokkerde en weer en wind trotseerde. Een perfectionist die steeds met zijn vak bezig is en zich soigneert. Een genereuze performer. Een honkvaste artiest die in zijn moedertaal zingt en buiten Vlaanderens Mooiste geen potten gebroken heeft.
Een grote verteller is gezien zijn beperkte bindteksten aan hem niet verloren gegaan. Daarvoor is hij niet mondig genoeg (zie ook zijn soms onnatuurlijke dictie). Hij is wellicht te discreet en misschien ook wel een voorzichtige commerçant die niemand voor het hoofd wil stoten (zie ook zijn gebrek aan risico’s in zijn carrière). Het dichtst bij een persoonlijke bekentenis kwamen ‘Alleen gaan’, zijn versie van Sinatra’s ‘My Way’ die hij opdroeg aan zijn gestorven broer Staf, en de André Hazes-cover ‘Jij gelooft in mij’ over de sterke vrouw die schuilgaat achter de artiest.
Grand old man
Minpuntjes in de show waren er zeker ook. Bijvoorbeeld de aan- en afkondiging van het optreden door een bombastische stem, die ons herinnerde aan onzalige tv-programma’s als Walters Verjaardagsshow. En bijzonder vreemd was dat het concert, na de logische afsluiter ‘Ik ben een zanger’, eindigde met de herneming van drie eerder gespeelde songs. Maar dat waren slechts schoonheidsvlekken, want Tura overtuigde vriend en vijand met zijn in de puntjes verzorgde optreden.
Conclusie: Tura is niet rijp om op pensioen te gaan. Zoals hij zelf zingt: “Ik ben een zanger. Dit is mijn leven. Ik ben verslaafd aan mijn muziek. Ik heb de show alles gegeven. Mijn hart en ziel voor mijn publiek.” Hij hoeft niet meer elke week als een arme Joe te racen van parochiezaal naar feesttent, maar verdient het om elk jaar in de beste omstandigheden op te treden als grand old man van het muzikale flandrienisme. Ook in Brussel.