Nog vier minuten.
De mensenzee stort de stad in.
Ik trek tegen de stroom in de trappen van het Noordstation op.
Hoe de wind ook waait,
we vloeien samen.
De man die aan de voet van de ingang accordeon speelt, krijgt enkele euro’s in zijn hand gelegd. Hij sluit zijn hand, maakt een zachte vuist, een gebaar van kracht. Iemand heeft zonet voor de muziek gezorgd en vooral, voor de mens erachter. Het maakt mij essentieel blij wanneer we elkaar iets meer geven dan ons kleinste kleingeld dat we kunnen missen, dat we niet zullen voelen. Waarom zouden we niet willen voelen? ‘Alle kleine beetjes helpen’ en toch … in één keer een verwarmende koffie of een maaltijd kunnen betalen, dat ís iéts. Op dàt moment.
Iets is soms even alles. Voor de man met het draaiorgel die door Brussel trekt, vouwde ik dit weekend een briefje van vijf euro. Hij had mij uit mijn raam zien zwaaien, had gelachen en met zijn handen draaiend rond elkaar in de lucht getoond hoe ik het briefje waardering voor zijn wandelingen vouwen kon. Ik liet het waaien. Origamigeld is een mooie gift. We keken samen hoe mijn bijdrage door de lucht reisde. Het gaf ons de tijd om er samen om te lachen. Een euro zou te snel gevallen zijn. We zouden het niet gevoeld hebben. Nu hadden we tijd. Een moment van uitwisseling tussen het verzenden en het ontvangen. Het maakt mij intrinsiek blij wanneer we iets voelen als we elkaar iets geven.
Tijdens de wintermaanden werd ik steeds gegrepen door zijn vingers die de koude trotseerden. Ook doorheen de donkere dagen speelt de accordeonist solo aan de trappen van Brussel-Noord. ’s Avonds dan weer zag ik hem samen met kompanen muziek maken aan het Centraal Station. Zijn accordeon krijgt er gezelschap van een contrabas met twee gele en één rode snaar, een gitaar en een cimbalom. Hoe ze ook besnaard zijn, ze vloeien samen. Ik kijk of er tijd is om iets te geven, iets te voelen, iets door de lucht te laten reizen. Ik vouw een glimlach bij de muziek die ik van hen krijg.
Ik reis in de tijd.
Nog drie minuten.
Achter mij in de mensenzee zie ik een meisje met een krant in haar handen. Ze leest geconcentreerd de voorpagina terwijl ze verder wandelt. Haar zo te zien brengt me in contact met het gevoel gegrepen te kunnen zijn door iets. Op de voorpagina staat zeer terecht steeds weer een artikel over onze planeet, onze aarde en dus ook òns klimaat. Een gevoel van hoop grijpt mij. De voorbije nachten sliepen verschillende verbonden harten in tenten op het Troonplein tijdens Occupy for Climate. Het gegeven dat er ‘voor’ iets een actie plaatsvindt en al zeker als het de grond die ons draagt betreft, de natuur in ons, de natuur waarin wij zijn, raakt mij. Ik voel me vanochtend door de medemensenzee gegrepen en ik heb het grijpende een hand gegeven. We vloeien samen.
De glazen deur die tot de grote stationshal leidt, is gesloten. Ergens vangt een sensor mijn vorm op. De twee glazen waaruit de deur bestaat, openen zich langzaam. Ze vertrekken vanuit het midden en schuiven elk naar een kant.
Nog twee minuten.
Zodra ik voldoende centimeters deuropening detecteer, stuw ik mijn voorband en mijn stuur vooruit. Te snel. De sensor is in de war door mijn verschijning en de glazen blijven steken. Te veel prikkels. Een prikkel is nochtans een veranderende omstandigheid in de omgeving van de sensor en
dat was ik, maar ik gaf te veel impulsen. Sensorgevoelig.
Nog één minuut. Ik glip toch gauw door de deur. Meteen ben ik me breekbaar bewust van het feit dat ik als ik van glas ben, transparant ben. Dat het meisje dat mij zonder het te weten hoop had gegeven, mij ziet. Ik draai me om, zoek haar. Ik had een beter voorbeeld willen zijn. Ik zie haar midden in de deuropening staan. Met haar rechterhand duwt ze rustig de glazen deur verder open. Ze houdt de krant op dat moment in haar linkerhand. Vervolgens wisselt ze van hand, houdt rechts de krant,
duwt de glazen deur open aan de linkerkant.
Wanneer de deur helemaal open staat, wandelt ze er beheerst door. Ook zij kijkt nog eens achterom, glimlacht tevreden om haar werk, knikt, wrijft haar handen in elkaar – nog zo’n gebaar van kracht. Ze is transparant, sensorgevoelig, een voorbeeld.
Zij zal de toekomst hoeden.
Wij samen.
We vloeien samen.
De trein vertrekt.
Ik reis in de tijd, door de medemensenzee gegrepen.
Het maakt mij intrinsiek blij wanneer we iets voelen als we elkaar iets geven.
Jill Marchant is een Brusselse dichter-woordkunstenaar. Ze heeft een eigen blog: Verhaalgemaak.