Kraak een fles champagne, want Bozar presenteert dit najaar een sprankelende dubbeltentoonstelling over het werk van David Hockney. De 84-jarige Engelse meester exposeert oud en nieuw werk en laat zien dat hij een briljant en veelzijdig kunstenaar is, met een aanstekelijke levenslust.
De tentoonstelling grijpt je in de eerste zaal meteen bij de lurven met een monumentaal werk, Bigger Trees Near Warter. Hockney keert in 2007 terug naar zijn geboortestreek Yorkshire en gaat er in navolging van de impressionisten in openlucht schilderen. Van een landschap met bomen en huizen ten westen van Bridlington maakte hij maar liefst 50 doeken, die naast elkaar opgesteld een grandioze mozaïek vormen. De bomen staan nog niet in bloei, maar het voorjaar kondigt zich aan. Op een scherm aan de andere kant van de zaal zien we de landschapsschilder aan het werk. Niet met het penseel, maar met de iPad. In 2011 maakt hij namelijk van de nieuwe digitale middelen gebruik om snel en spontaan bomen te schilderen. Trefzeker en met veel technisch vakmanschap als een 21ste-eeuwe Picasso creëert de kunstenaar een volstrekt unieke reeks waarin hij de overgang van de winter naar de lente stap voor stap zichtbaar maakt.
Tot zover het magistrale openingsluik van de eerste tentoonstelling ‘Werken uit de Tate Collectie, 1954-2017’. Daarna gaan we terug in de tijd. In de jaren 50 maakt Hockney opvallend donkere en experimentele lithografieën. Hij beeldt zichzelf af en heeft het over liefde en politiek. Al vroeg thematiseert hij zijn – toen nog verboden – homoseksualiteit. In de jaren zestig oogst hij eerste successen als Britse vertegenwoordiger van de popart. Hij maakt zijn eerste reis naar de Verenigde Staten. In de prent The Arrival is te zien hoe hij aankomt in New York, te herkennen aan de fallische Chrysler Building.
In 1964 vestigt de kunstenaar zich in Santa Monica, nabij Los Angeles. Het felle Californische zonlicht, de open ruimte en de modernistische gebouwen inspireren hem. Zijn uitgepuurde zwembadschilderijen, waarvan er in de expo twee te zien zijn, worden later iconisch. Hij portretteert ook graag atletische mannenlichamen. Bijvoorbeeld onder de douche, want dan is het lichaam volgens hem ‘altijd zichtbaar en in beweging, meestal gracieus, omdat de bader zijn eigen lichaam streelt’. De voorovergebogen houding van de ‘Man in Shower in Beverly Hills’ heeft een uitgesproken homo-erotische lading, terwijl de kleuren van de tegels, het douchegordijn, het tapijt en de stoelen in de achtergrond de show stelen. In zwart-wit, maar niet minder sensueel zijn de etsen die hij in 1967 maakt bij het werk van de Grieks-Egyptische dichter Kaváfis. Het zijn intieme taferelen waarin twee mannen het bed delen.
In de jaren 70 excelleert Hockney in zorgvuldig opgebouwde dubbelportretten van familie en vrienden in hun huis. Hij kiest in zijn acrylschilderijen voor een natuurlijkere weergave van licht en schaduw en een grotere ruimtelijkheid. Dat er een begenadigd tekenaar in hem schuilt, blijkt uit portretten, zoals dat van regisseur Billy Wilder. In het meest memorabele werk portretteert hij zijn ouders: zijn moeder Laura kijkt recht voor zich uit, zijn vader Kenneth is verdiept in zijn lectuur. Het kleurenpalet is intens en sierlijk. Door de fotografische precisie van het werk valt ons oog op symbolische details, zoals de weerspiegeling van het christelijke postkaartje in het spiegeltje op de kast en het kunstboek over de Franse rococoschilder Chardin.
Ook in de volgende decennia blijft Hockney productief en wisselt hij geregeld van stijl en medium. Hij verkent in de jaren 80 de vele aspecten van de driedimensionale ruimte en ontwikkelt de bewegende focus. Dat komt tot uiting in zes gezichten op het zonovergoten binnenplein van Hotel Acatlan in Mexico. Hij maakt ook een vierdelig kamerscherm, Caribbean Tea Time, dat herinneringen oproept aan Matisse en Miro. In 2017 ontstaat In The Studio, een panoramisch fotografisch beeld, waarin je als kijker kunt rondwandelen in het atelier van de dandyeske kunstenaar en zijn werken kunt bewonderen. Het groots opgezette werk is niet verstoken van humor. Bij een schilderij van een leeuw staat er een titel bij: ‘Picture of a lion’.
De tweede expo sluit naadloos aan bij de eerste. ‘De komst van de lente, Normandië 2020’ bestaat uit natuurschilderijen die Hockney maakte op zijn iPad tijdens de eerste lockdown. Hij maakte ze in het besef dat we ook in onzekere en angstige tijden van het leven moeten houden: ‘Do remember they can’t cancel the spring.’ De serie van 116 werken, gedrukt op hoogkwalitatief papier, zijn dicht bij elkaar in twee grote zalen opgehangen, zodat je als kijker kunt opgaan in de natuur. Het nadeel is dat het individuele schilderij door de veelheid minder aandacht krijgt. Het lijkt misschien ook alsof de werken aan de lopende band zijn gemaakt (op 26 april 2020 maakte Hockney er zelfs vier in één dag), maar zeker is dat ze barsten van leven en energie. En dat de krasse knar, die altijd al openstond voor technische vernieuwing, de tablet verkiest boven penseel en doek, dwingt bewondering af. Alsof Hockney zelf keer op keer een nieuwe lente beleeft.
De eerste grote tentoonstelling van David Hockney in België sinds 1992 is een schot in de roos. Nee, hij is niet de kunstenaar van de introspectie en de psychologische diepgang, maar in de plaats daarvan creëert hij met flair en branie een wonderlijk, kleurrijk universum, waarin het goed te vertoeven is. Hij vond zichzelf tijdens zijn carrière telkens opnieuw uit en geeft ook als tachtiger blijk van een onvermoeibare levenskracht. De retrospectieve heeft een overtuigende scenografie. De term champagnevoetbal bestond al voor attractief, technisch verfijnd en sprankelend voetbal, nu hebben we ook een champagnetentoonstelling in Brussel.
De dubbelexpo over David Hockney is nog tot 22 januari 2022 te zien in Bozar.