Het smelt is niet meer enkel de eerste roman van de in Brussel wonende schrijfster Lize Spit, het is nu ook de film waarmee Veerle Baetens als regisseur debuteert. Het resultaat mag gezien worden.
Wie het boek gelezen heeft, kent het verhaal. Eva keert na jaren terug naar haar Kempische geboortedorp Bovenmeer. Haar jeugdvriend Pim geeft een feest om de gerenoveerde boerderij in te wijden en tevens zijn broer Jan te herdenken, die als kind verdronken is in de beerput. Eva begeeft zich op weg met een blok ijs in haar kofferbak. Ze is vast van plan zich te wreken op het dorp, dat haar leven verwoest heeft.
De film schippert slim tussen het heden en het verleden. Uit het winterse heden blijkt al gauw dat er iets niet in de haak is met Eva. Haar zus komt haar opzoeken in haar Brusselse appartement. De sfeer is hartelijk en vrolijk tot blijkt dat Elisa erna nog naar haar ouders wil gaan. Eva zegt dat het oké is, maar uit haar lichaamstaal blijkt dat ze het heel moeilijk heeft met dat hernieuwde contact. Als ze met een Franstalige collega heeft afgesproken in een gezellig café, doet ze hem vanuit het niets een ongepast voorstel. Een ongemakkelijke stilte volgt, waaruit ze zich redt door te vluchten. Ze heeft duidelijk een hechtingsstoornis.
Het zomerse verleden geeft uitsluitsel. Thuis heeft ze niet alleen weinig materieel comfort gehad, maar vooral weinig warmte. Haar ouders hebben een liefdeloos huwelijk, haar moeder zit aan de drank en de kinderen worden min of meer verwaarloosd. Ze zoekt geborgenheid in haar vriendschap met slagerszoon Laurens en boerenzoon Pim, op wie ze heimelijk een oogje heeft. Samen zijn ze de drie musketiers. Tot er zich in die broeierige zomer een drama voltrekt. Wat begint met een onschuldig uitkleedspelletje op de hooischuur, eindigt gewelddadig: Eva wordt aangerand en kan erna bij niemand terecht.
De hedendaagse Eva bezoekt als een dief in de nacht haar ouderlijke thuis. Ze springt even binnen bij de slagersvrouw, die ooit een vervangmama voor haar was, maar haar in de steek liet. Enkel op het feest komt ze op de voorgrond. Sprekend en zingend brengt ze voor de microfoon een aangrijpende ode aan Jan en rakelt daarbij haar eigen onverwerkt trauma op. Een diep gevoel van eenzaamheid overheerst in de ijzige finale.
De film weet dezelfde onheilspellende, duistere sfeer als het vuistdikke boek op te roepen. Zo dalen we af in de diepste krochten van de puberteit, met al haar tegenstrijdige gevoelens: de schaamte over je lichaam, de verwarrende ontdekking van de seksualiteit, het vechten om een plaats in de groep, de angst om afgewezen te worden, de onderlinge gemeenheid soms. Ook de dorpsidylle is ver weg. Iedereen kent iedereen, maar dat leidt niet tot cohesie. Achter de muren koesteren de bewoners hun geheimen, terwijl in het openbare leven de sociale codes verstikkend zijn. De anonieme grootstad biedt veel meer vrijheid.
In het uitgekiende scenario zijn er passages en personages uit de roman gesneuveld, zoals de afzijdige broer van Eva, de neuroses van haar zus, de zelfmoordgedachten van haar vader en de verhuis naar Brussel. Tegelijk zijn er ook nieuwe verhelderende scènes bijgekomen. Een beeld dat op het netvlies blijft branden, is de zoekende blik van de jonge Eva als ze gemolesteerd wordt. Ze ziet een kever die ongelukkig op haar rug is beland en weer op haar pootjes probeert te komen. Ook het beeld van Jan die haar bij het zwemmen in een meer ooit gered heeft, beklijft, net als de songkeuze voor ‘Testament’ (‘Dood ben ik pas als jij me bent vergeten’) van Bram Vermeulen.
De acteursregie van Veerle Baetens is beheerst en vakkundig. Ze grijpt als cineaste ook niet terug op gemakkelijkheidsoplossingen zoals de verteller in het off. De acteerprestatie van Charlotte De Bruyne als de gesloten, onderkoelde volwassen Eva is ronduit verbluffend, van internationaal niveau. De jonge Rosa Marchant speelt dan weer met veel naturel, met een gezicht als een open boek. De soundtrack van Bjorn Eriksson draagt bij tot de sfeerschepping en de suspense.
Toegegeven, in vergelijking met een absolute topfilm als Close van Lukas Dhondt mist de film uitgepuurdheid: zoals vaker bij een debuut wil de maker te veel in één werk proppen. De kracht van suggestie blijft ook soms onderbenut. Maar deze boekverfilming heeft bestaansrecht, en meer dan dat. Het is een claustrofobische thriller, verontrustend en ijzingwekkend. Een pakkende, integer gemaakte film, die dagenlang nazindert.
Het smelt van Veerle Baetens naar het boek van Lize Spit is in Brussel te zien in UGC, Vendôme, Aventure, Flagey en Kinepolis. De Franstalige titel is Débâcle.