Na een avondje stappen besloten we Aziatisch te eten op de Parvis de Saint-Gilles. Een goedkope streetfoodmaaltijd zoals altijd, maar ik werd wakker op een strand in Bangladesh, bakkend in de Argentijnse zon.
Ik stond er niet bij stil, maar vroeger leefde ik in de Afro-Latino-Arabo-wereld, Azië kon me eigenlijk weinig schelen. Ik was altijd selectief geïnteresseerd, maar nu was ik tot de vaststelling gekomen dat deze houding dringend aan een update nodig is. Ik ben namelijk in Centraal-Azië en India geweest, dus moet ik het Azië-centrisme beginnen te stimuleren in mijn wereldbeeld.
Toen ik mij te goed deed aan een portie Aziatisch streetfood, dacht ik bij mezelf: waarom begin ik niet onmiddellijk met de grote Aziatische inclusieronde? Ik begon dus een gesprek met de kok van het restaurantje.
Ik weet niet of je nog de nadruk op nationaliteit of het land van oorsprong mag leggen, maar ik vraag altijd als opener: ‘Waar komt u vandaan?’. De man zei: ‘Bangladesh’. ‘Is dat niet een even nat land als Nederland?’, vroeg ik. Ik dacht altijd dat de infrastructuurwerken om het zeewaterniveau in Nederland in te dijken financieel ten koste moesten gaan van Bangladesh. Maar de man was daar niet mee bezig. Hij zei: ‘Ik kom van het land waar er alleen maar strand is.’
Dat is geen slechte gedachte op een koude maandagavond in Brussel en daarbij krijgen ze nog eens de Argentijnse zon. De laatste maanden ben ik namelijk bezig met de relaties tussen Azië en Latijns-Amerika. Ik zag iedere Latijns-Amerikaanse leider een land kiezen in Azië. Voor Argentinië was dat Bangladesh. President Alberto Fernández, intussen opgevolgd door de omstreden Javier Milei, ging er zelfs op bezoek en er werden bilaterale contracten getekend voor handel.
Als de Argentijnen maar gelukkig zijn, dacht ik bij mezelf, maar nu ik met Azië bezig ben, worden de Bengalen dan niet de nieuwe Argentijnen? Of zijn de Bengalen de nieuwe Hollanders in mijn leven? Soms vraag ik mij af hoe we die Aziaten kunnen betrekken in onze samenleving. Vaak is het niet evident. Nochtans zie je steeds meer Zuid-Aziaten in Brussel, al is het moeilijk om hier binnen te geraken.
Nu ik mijn Afro-Latino-Arabo-centrisme een beetje wil laten varen, heb ik een nieuwe missie. Als ik een Aziaat zie, ga ik met hem een gesprek aan, als we dezelfde talen spreken. Misschien worden zij dan voor mij ook weer gewoon maar één van de nationaliteiten, naast alle andere. Zoals de Argentijnen of de Hollanders.
Ik vond het in ieder geval hartverwarmend om in de donkere en kille Brusselse winter eens aan een warm strand te mogen denken met een Argentijnse zon. Ik zie me daar al zitten op het strand, wél oppassen voor de worminfectie schistosomiasis.