Categorieën
Brussel Actua

Ik word niet warm van de komende verkiezingen

Je stem uitbrengen tijdens verkiezingen, is een democratische plicht. Een politiek recht dat we moeten koesteren. Dat geldt ook voor de gemeenteraadsverkiezingen in Brussel zondag. Anders dan in Vlaanderen geldt nog altijd de opkomstplicht in het Brussels Gewest. Maar ik word er niet warm van. Ben ik de enige?

Het geval wil dat ik in Vorst moet stemmen. Daar staat inderdaad mijn bed. Ik koop er mijn brood, ik loop er rondjes in het Dudenpark, ik speel er zaalvoetbal, ik ga er naar Union kijken, ik begeleid er een conversatietafel in de bibliotheek, ik doe er weleens aan catsitting bij vrienden. Ik ben dus na meer dan tien jaar best goed geïntegreerd in de gemeente.

Maar een groot deel van mijn leven speelt zich af in de rest van Brussel. Mijn kantoor is in Brussel-Stad en ik blijf er ’s avonds graag hangen voor een voorstelling, een etentje of een cafébezoek. Ik ga al jaren met veel plezier op stap in Sint-Gillis en Elsene. Ik leerde Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem de laatste tijd beter kennen. Ik ben niet bang van Molenbeek. Het Zoniënwoud in Ukkel, Oudergem, Watermaal-Bosvoorde en Sint-Pieters-Woluwe trekt me aan om te wandelen. Ik steek met andere woorden dagelijks verschillende gemeentegrenzen over. Dat strookt ook met mijn zelfgekozen identiteit. Ik voel me Brusselaar, geen Vorstenaar.

Politieke discussies volg ik vooral via Vlaamse media zoals VRT en De Standaard, die verslag uitbrengen over Vlaanderen en België, maar veel minder over Brussel. Via Brusselse media zoals Bruzz informeer ik me ook over de gewestelijke politiek en de actualiteit in Brussel-Stad, dat de eerste viool speelt als primus inter pares onder de 19 gemeenten. Van burgemeester Philippe Close weet ik waarvoor hij staat. Ook andere boegbeelden als Fabian Maingain, Benoit Hellings en Bart Dhondt zijn me niet onbekend. Maar de burgemeester van Vorst, Mariam El Hamidine, zou ik achteloos voorbijlopen. Een kennis die steevast op de Ecolo-Groen-lijst staat, verraste mij enkele weken terug met de mededeling dat hij tegenwoordig schepen van Nederlandstalige aangelegenheden is. De beleidsthema’s in Vorst vind ik doorgaans niet zo interessant – met uitzondering van het stadiondossier van Union.

Daar knelt het schoentje: de gemeenten in Brussel zijn voor mij buurten of districten van een grootstad. De Kleinstaaterei van de gemeentelijke baronieën, de Brusselse dorpspolitiek stoort me mateloos. Ik mis een geïntegreerde visie op Brussel. Het Antwerpse politieke systeem met districten lijkt me veel beter te werken. Ik weet dat een Brusselse fusie er niet meteen zal komen omdat die gemeentelijke autonomie deel uitmaakt van een heikele communautaire evenwichtsoefening: de Nederlandstaligen boksen met hun gegarandeerde vertegenwoordiging in parlement en regering boven hun gewicht op gewestelijk niveau, de Franstaligen houden de touwtjes stevig in handen in de gemeenten. Maar die tweedeling Nederlandstalig – Franstalig houdt sowieso geen steek meer in de kosmopolitische, veeltalige realiteit van vandaag.

De vorige Vlaamse regering moedigde actief met schuldverlichting vrijwillige gemeentefusies aan. Fusies kunnen namelijk de lokale bestuurskracht versterken en kunnen leiden tot meer efficiëntie en een ruimere en kwalitatievere dienstverlening. De plaatselijke bevolking had het vaak moeilijk met die schaalvergroting, bleek in referenda, maar uiteindelijk zien er op 1 januari 2025 toch 13 nieuwe gemeenten het levenslicht, van Antwerpen (met Borsbeek als 10de district) tot Wingene (Ruiselede komt erbij).

De laatste fusie in Brussel dateert daarentegen van 1921, toen Brussel, Laken, Neder-Over-Heembeek en Haren fuseerden tot de huidige Stad Brussel. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt sinds 2001 zes lokale politiezones, maar een performante samenwerking, laat staan eenheid van commando, is er nog lang niet. De Tijd meldde in augustus dat de kaarten, met de meerderheid van MR en Les Engagés in Franstalig België, politiek nooit gunstiger lagen voor een fusie van de zes Brusselse politiezones. Afwachten is de boodschap. Ik blijf sceptisch, omdat de verschillen tussen de gemeenten in het noorden, zuiden, oosten en westen van de stad, tussen rijk en arm ook, zo groot zijn.

Misschien kunnen er toch al stappen gezet worden om het aantal gemeenten drastisch te verminderen in Brussel? Ik zou al blij zijn om inwoner te zijn van Brussel Zuid, naar analogie met de politiezone, een fusie van Sint-Gillis, Vorst en Anderlecht. Een fusiestad van om en bij 230.000 inwoners (iets kleiner dan Gent), met veel parken en zelfs landelijk gebied, het meest bezochte en wellicht meest besproken treinstation van het land en maar liefst twee voetbalclubs in eerste klasse. De burgemeester mag intrekken in het gemeentehuis van Sint-Gillis, waar sowieso al Hôtel de Ville op staat. Allez l’Union!

Share

Door Tom Van Bogaert

Nieuwe Brusselaar met een passie voor taal, cultuur en journalistiek. Geboren in Sint-Niklaas. Studeerde Germaanse talen in Gent en woonde na zijn studie zes jaar in Berlijn. Houdt zich bezig met beleid en communicatie binnen de Vlaamse overheid en is journalist in bijberoep.