Ga niet naar het Atomium op een zondag in de zomer. Dat is wat ik deed. En ik mocht wel drie keer (lang) aanschuiven: de kassa, de lift naar boven en de lift naar beneden.
Je kan je zelfs afvragen of het Atomium überhaupt een bezoek van 9 EUR waard is. De constructie zelf is natuurlijk de moeite. Alleen al onder het bouwwerk staan, geeft je een uniek dieptegevoel. De bollen lijken op je te vallen. Ook binnenin blijven de lange buizen en holle bollen boeiend om zien.
Maar verder: de ruimtes, sferen genaamd, worden gevuld met niet-veel-zeggende schermen, oude foto’s en iets dat voor kunst moet doorgaan. De installaties van de tijdelijke expo, aangekondigd als interactief, zijn dat allerminst. Enkel de recente foto’s in het café – ha, we mogen consumeren – in de middenste bol zijn knap. Men zou zoveel meer kunnen doen met de bollen.
Het kinderhotel is misschien een goede pedagogische poging, maar het ligt er verlaten bij op zondag en geeft een elitaire indruk, zo’n prachtige slaapbollen achter gesloten ramen. In gebruik ziet het er veel leuker uit.
Het restaurant op de bovenste verdieping is al even elitair. Waarom niet alle bezoekers een etentje gunnen met zicht op – nu ja – Laken, door middel van democratische prijzen?
Men zou de ruimtes natuurlijk ook gewoon leeg kunnen laten en het bouwkunstwerk voor zich laten spreken. Want als er een goede reden is voor een bezoekje, dan is dat het bouwwerk zelf. Van top tot teen een klein mirakel.
En op het gevaar af beboet te worden, post ik hierbij toch enkele foto’s van dit icoon der Belgen.