“Ne pei van tachtig joer mag met e maske van 18 joer, maar ne
kadei van 18 joer mag nie poepen met zaan freule van zestien joer.”
Inderdaad, daar zit wat rek op.
Twee clochards in de Poverello willen daarrond mijn mening horen.
Ze hebben één en ander uit de Metrokrant die ze net opzij legden.
Ik heb direct een voltreffer achter de hand :
“Sommige maskes van 16 jaar hebben veel meer mature dan ne ket van 18 jaar.”
Het is maar de vraag wie wie verkracht in deze.
“En misschien past het maske van 18 jaar wel op dieje pei van 80 joer ?”
Het is allemaal hoe ge het beziet.
Veel verwarrende insteken voor de twee clochards.
Ze laten het dan ook meteen rusten.
Ze hebben een nieuwe quote.
“Wette dat de ‘afkomelingen’ van de Farao in Egypte alle joeren nog 300.000 euro krijgen van de staat.” Dat moet het land gigantisch veel geld kosten.
Het zijn dotaties die Laurent als muziek in de oren zouden klinken, de dollartekens schitteren al in zijn oogjes.
“Kan niet missen dat Egypte een arm land is,” meer kan ik daar niet bij inbrengen.
Opvallend veel mensen lezen in de Poverello. En niet alleen de faits-divers uit de Metro. Heuse filosofische werken, Nietschze, Sartre, Montaigne – alle boeken zijn trouvailles van op het Vossenplein – wat in hun handen komt wordt verslonden.
Ze gaan niet zorgvuldig door de rekken of langs de kraampjes, de overschot wordt opgeraapt en zoals geweten zijn de toevallige vondsten de meest waardevolle.
Een man uit Barcelona zegt dat hij het beu is – al die discussies, ze willen altijd gelijk hebben. Hij corrigeert heel gevat en conscientieus mijn gebrekkige Spaans. Een gecultiveerde man. “Je rentre,” zegt hij tegen mij, ik begrijp dat hij terug naar zijn vaderland wil.
Zittend aan het bruine tafeltje in de cafetaria van de Poverello maak ik mij de bedenking dat de ware filosofen van deze stad hier zitten.
Ze hebben geen geld en tijd zat om na te denken. Ook Diogenes leefde in een ton op straat.
Deze Marolliens worden dan nog supra gevoed door de werken van de Grote en Kleine filosofen van de Vlooiemarkt.
Misschien moet ik wat minder de salons van de Buren en de Passa Porta frequenteren en mij meer ophouden tussen het volk van de straat.
“Hitler had maar één teelbal,” zegt de man met het Leninpetje, “maar het was toch een grote klootzak,” zegt zijn kompaan.
Veel wijsheid op één namiddag.
In tegenstelling tot de Catalaan blijf ik nog wel een tijdje.
http://hetrijkderzinnekes.blogspot.com/