Categorieën
Etterbeek Wonen in Brussel

Twee inbraken in een week

Heb ik het onheil over mij afgeroepen door in deze kolommen te verkondigen dat Brussel de Europese hoofdstad van de inbraken is? Tartte ik het noodlot toen ik een maand geleden op Facebook gekscheerde dat ik bestolen was en klacht tegen onbekenden indiende omdat het begin van de zomertijd mij een uur in Berlijn kostte? Met mijn bijgelovigheid valt het wel mee, maar feit is dat ik in Etterbeek ongenode gasten over de vloer kreeg. Nu zit ik zonder zonnebril en de bovenburen willen verhuizen.

 Terug in de tijd. Op 1 april word ik op het werk overspoeld door verbazingwekkende aankondigingen. De Vlaamse overheid verhuurt voortaan tandems aan haar werknemers voor verplaatsingen in de stad met zijn tweetjes. Gezien de slechte conditie van de gemiddelde Vlaamse ambtenaar wordt een uur sporten per week een verplichte middagactiviteit. Om half drie krijg ik een telefoontje van de bovenbuur, die mijn gsm-nummer heeft gekregen van de huisbaas. Hij klinkt opgewonden en bloedserieus. De exacte betekenis van het woord ‘cambrioler’ ontschiet mij gedurende enkele seconden, maar de onheilspellende toon is mij niet ontgaan. Ik probeer mij nog anderhalf uur te concentreren op een Duitse vertaling en vertrek met een bang hart naar huis.

 Xavier en Elodie wachten mij op. Ze bereiden mij voor op wat me te wachten staat: de deur van mijn appartement is opengebroken, kasten zijn uitgeladen, de kat, die door het trappenhuis zwierf, is opgesloten in de woonkamer. Ik haal nog een keer diep adem en betreed het slagveld. Een chaos van jewelste. Op de vloer liggen papieren, kleren, boeken door elkaar. Maar er lijkt op het eerste gezicht niets weg. Meubels, elektro, boeken en cd’s, drankvoorraad: de vrijpostige klanten hebben in mijn winkel gesnuffeld, maar niets gekocht. Pas na wat zoeken merk ik dat in de badkamer een flesje eau de toilette en een zonnebril plus etui ontbreken. Niet meteen de buit van de eeuw. De bovenburen komen er minder goed van af. De dieven hebben een laptop, iPod, juwelen en merkkleding ontvreemd, dingen die ze bij mij vergeefs gezocht hebben.

 De praktische afhandeling neemt mij in beslag. De lokale politie komt langs om de inbraak in mijn appartement vast te stellen. Ik krijg een “attest van klachtneerlegging” en vul een formulier in, waarin ik de gestolen voorwerpen op een rijtje zet. De dag erop zoekt een speurder vruchteloos naar vingerafdrukken. Ze neemt de handschoenen mee die de inbrekers hebben achtergelaten. Mijn deur wordt hersteld en van een nieuw slot voorzien. Ik neem contact op met mijn verzekeringsmaatschappij om schadevergoeding te verkrijgen.

 “Ben je al bekomen van de inbraak?” vraagt mijn broer me ’s anderdaags. Ik antwoord dat ik vooral opgelucht ben dat de schade beperkt gebleven is. Het voorval heeft me niet getraumatiseerd. Ik zit niet verstijfd van angst te luisteren naar bedreigende geluiden in het huis, ik word niet badend in het zweet wakker. Maar het geeft me wel een onbehaaglijk gevoel dat onbekenden zich toegang verschaft hebben tot mijn woning en mijn privacy bruutweg geschonden hebben. Er blijven onbeantwoorde vragen. Zijn de daders professionele inbrekers of boefjes uit de buurt? Hebben ze het huis een tijd lang geobserveerd om te kijken wanneer ze hun slag konden slaan? Waarom hebben ze ons uitverkoren? De bovenburen hebben hun conclusie al getrokken. Ze willen er niet meer blijven wonen, nadat hun auto eerder al op straat beschadigd is, en ze zoeken naar een nieuwe huurder voor het appartement.

 Geen misdaadverhaal zonder epiloog. Het gloednieuwe veiligheidsplan schrijft voor dat de voordeur telkens op slot gaat. Op een morgen zet ik mijn fiets buiten en trek de deur achter mij dicht. Een fractie van een seconde te laat besef ik dat de sleutel aan de binnenkant nog op het slot zit. En de bovenburen hebben het pand al verlaten. Ik breng ze op de hoogte. Ze krijgen de deur met hun sleutel niet open, zodat ik ’s namiddags een slotenmaker bel. Een minuut heeft hij nodig. Hij gaat met een stevig kartonnetje door de deuropening, manoeuvreert behendig en geeft een beslissende draai aan de klink. De deur zwaait open. Zo eenvoudig is het. Alsof de man mij toont hoe de inbrekers te werk gegaan zijn. De tweede inbraak in een week tijd, maar deze keer met toestemming. Ik krijg na betaling zelfs een keurig reçuutje.

Share

Door Tom

Nieuwe Brusselaar met een passie voor taal, cultuur en journalistiek. Geboren in Sint-Niklaas. Studeerde Germaanse talen in Gent en woonde na zijn studie zes jaar in Berlijn. Houdt zich bezig met beleid en communicatie binnen de Vlaamse overheid en is journalist in bijberoep.