Veertien juni 1815. De avond voor de slag bij Waterloo organiseert de hertogin van Richmond een groots bal voor de beau monde van Brussel. Op dat moment wonen een vijfduizendtal Britten en nog een duizendtal edellieden uit heel Europa in de stad. Welke Engelse dichter schildert de feestelijkheden in het onderstaande gedicht?
Er was geluid van vrolijkheid bij nacht,
En Belgiës hoofdstad had vergaderd dan
Haar schoonheid en haar adeldom
En lampen glansden over mooie vrouwen en dappere mannen
Duizend harten klopten gelukkig; en toen
Muziek opsteeg en wellustig aanzwol,
Keken zachte ogen liefderijk in ogen die terug spraken,
En alles ging er blij aan toe als op een bruiloft
Maar stil! Hoor! Een diep geluid
Slaat als het gelui van een doodsklok!
Deze verzen maken deel uit van Canto III van Lord Byrons lange verhalende gedicht Childe Harold’s Pilgrimage (1812-1818), vertaald als De omzwervingen van jonker Harold. Ze worden geciteerd door Geert van Istendael in Arm Brussel. Lord Byron is nu in Brussel vooral bekend als café in de Kartuizerstraat.