Onlangs flipperde mijn fietsteller op het magische getal 9.999,9. Voor de tweede keer met deze fiets de kaap van 10.000 kilometer fietsen gerond. M’n fiets gaat ondertussen bijna 6 jaar mee, goed dus voor zo’n 3.500 km per jaar. 10 tot 15 % zal buiten Brussel gefietst zijn, de rest voor m’n woon-werkverkeer en uitstapjes in Brussel.
Over fietsen in Brussel hadden we het al een vorige keer – m’n eerste post hier op Brusselblogt lokte nogal wat gelijkaardige reacties uit. Ik heb sindsdien mijn fietsroute gewijzigd, en rij nu van Dilbeek langs de Itterbeeksebaan over St-Guido tot aan het kanaal, een deel van route 9, en dan langs het kanaal tot aan het centrum. Op het zwarte punt Ninoofsepoort na een grote verademing. Een extra kilometer, maar daar maal ik niet om, integendeel. Al vind ik het een beetje spijtig dat m’n fietstocht zo minder een ‘statement’ wordt tegenover automobilisten, wegens minder zichtbaar. Maar ja, een mens doet al eens iets voor z’n eigen comfort. Een beetje stom dat ik die route nu pas ontdek, maar tot een klein jaar geleden moest ik halverwege zoon- of dochterlief droppen/afhalen in de crèche, en zou dat echt de weg op 7 geweest zijn; bovendien ben ik eigenlijk wel verslingerd geraakt op het stukje Berchemstraat tussen Dilbeek en Sint-Agatha-Berchem, omdat je daar zo’n mooi uitzicht hebt. Alleen al voor dat uitzicht rij ik dus toch nog eens per week langs daar…
Over fietsroutes gesproken: eigenlijk zijn die fietsroutes toch voor een deel spookbeelden. Geen wegwijzers, geen extra voorzieningen, niets, gewoon wat rustiger straten uitgezocht. Al moet ik zeggen dat een deel van route 9 dat ik volg een openbaring is wegens zo weinig ander verkeer, en de route dus goed uitgetekend is op papier, eigenlijk bestaat die route niet (of ik fiets weer te snel om de bordjes te zien, dat kom ik met die Vlaamse fietsroutes tegen). En waar er dan wel voorzieningen zijn zoals het fietspad langs de Sylvain Dupuislaan in Anderlecht, langs Westland, dat ligt er door losliggende tegels en duwende boomwortels nog slechter bij dan de vismarkt, wordt door alle voetgangers als voetpad gebruikt (het eigenlijke voetpad is een smalle strook tussen de geparkeerde auto’s en de bomen, het fietspad loopt verder weg van de straat tegen de rooilijn en is ook breder; als niet-fietsende voetganger zou ik hetzelfde doen), en zit vol op-en afritten van bvb. Westland en appartementsblokken, zodat je daar bijna niet kan fietsen. Ik heb dus snel een alternatief gecreëerd dat een andere weg volgt… Tekenend voor het luchtballon-gehalte van zovele “initiatieven voor fietsers”…
Maar waar ik het over wilde hebben: 20.000 km, op Brusselse wegen, wat vraagt dat van een fiets? Het valt wel mee blijkt:
- 1 verende voorvork vervangen wegens versleten
- 2 nieuwe achterwielen (wegens veelvuldig remmen gaat de velg kromstaan op het ‘remspoor’, en dan krijg je barstjes en is je wiel om zeep)
- 2 paar buitenbanden. Nadat ik in één maand een vijftal keer lekgereden was, ben ik jaren geleden overgeschakeld op Marathon Plus met anti-lekbescherming, en dat is een zegen. Want lekrijden gebeurt meestal als je gehaast bent, in het donker of als het regent, met andere woorden, als het geen plezier is een band te vervangen… Met die anti-lekbescherming rijd ik makkelijk 5.000 km zonder lekke band!
- 5 tal binnenbanden
- 1 paar winterbanden, die vliegen erop als er sneeuw ligt en er weer af eens de sneeuw gesmolten is; aan het tempo dat er hier sneeuw ligt gaan die wel nog een paar jaar mee, maar het voordeel is enorm: de hele afgelopen sneeuwmaand december kon ik probleemloos blijven fietsen!
- 2 cassettes achteraan + ketting
- 10 tallen remblokjes
En dat is het zowat! Een milde optelsom voor zoveel kilometers.
Qua fietskledij valt er niet veel op te sommen: wat ademende sportshirts, twee fleeces, handschoenen, een regenbroek, overtrekken voor de schoenen (moet je niet continu plassen ontwijken om je voeten droog te houden), een regenjas, een fietshelm, een fluohesje. De beste investering was een fleece met windblock: dat ademt goed en is als buitenlaag zelfs voldoende bij vriesweer. Eindelijk verlost van die regenjas als bovenlaag waarin een mens zich kapotzweet, al zou die jas ‘ademend’ moeten zijn.
En het lijkt vreemd, gezien de eerdere post, maar ik heb slechts éénmaal een ongeval gehad, en dat was m’n “eigen fout”: blijven hangen in tramsporen… Een aantal meter vooruit gecatapulteerd, relatief zacht geland, licht gekneusde schouder en lichte whiplash. Gelukkig kwam er net geen auto aangesjeesd. Het gebeurde vlak bij een tramhalte waar een tiental mensen stond te wachten. Geen één die bougeerde om me te helpen opstaan of mijn fiets te gaan oprapen.
Voor de rest: wat agressiviteit en dommigheid zonder kleerscheuren, maar vooral: fit, gezond, meestal ontspannend, mobiel, snel, praktisch. Vive le vélo!