Categorieën
Mobiliteit Wonen in Brussel

De Brouckère, steenpuist op het aangezicht van Brussel

Eerder verschenen op de blog www.zinneket.be

Brussel krijgt veel naar het hoofd geslingerd. Het staat geboekstaafd als een onaantrekkelijke stad bij Vlamingen en eurocraten, die samen een niet onaardig aandeel van de bevolking uitmaken. Je krijgt van die clichés die intussen zo ingeburgerd zijn dat ze nog moeilijk uit het collectieve geheugen uit te bannen zijn . Dat de zinnekesstad is samengesteld uit een mishmash van lelijkheid, saaiheid en grijsheid. En vuiligheid. Denk aan Brussel, en spontaan doemen visioenen op van “uit teflon en beton opgetrokken gevoelloze karikaturen,” om Ingrid Lieten maar eens te parafraseren. En dan hebben we het enkel nog maar over zijn inwoners gehad. Nu goed, is dat wel terecht?


Brussels in a nutshell

“A woman who cannot be ugly is not beautiful” – Karl Kraus
Met wat goede wil kunnen we die quote ook toepassen op Brussel, maar laten we er geen doekjes om winden: Brussel is een ramp. De stad had ooit best mooie perspectieven, maar die zijn in de 20ste eeuw vakkundig aan gruzelementen geschoten door een bende megalomane visionairs. In elke cursus stadsplanning komen je tegenwoordig de term ‘Verbrusseling’ tegen. Het verwijst naar (1) de ideeën rond stadsplanning zoals ze in Brussel ontwikkeld werden naar aanleiding van Expo 58 en die uitgebreid werden naarmate de EU en NAVO zich nestelden in de stad. Een snelle aangroei van de bevolking leidde tot grote appartementsblokken, tunnels en grote boulevards voor autoverkeer, zonder veel rekening te houden met de historische en architecturale erfenis van Brussel. Een bekend slachtoffer van deze bouwwoede is het Maison du peuple van Victor Horta, dat plaats moest maken voor de Blaton Tower. Verbrusseling betekent ook (2) de bewuste politiek om oude gebouwen te laten verkrotten. Op een gegeven moment is de sloop ervan de enige optie die nog overblijft. De Barastraat aan het Zuidstation is daarvan een sterk voorbeeld. De hele stationsbuurt is overigens aan het verkrotten door een te eenzijdige modernisering van het station, maar dat is een apart verhaal.

Koning auto
Die perverse uitwassen vinden we ook terug op de noord-zuidas van de stad. Tussen beide stations heeft men een ravage aangericht die haar gelijke niet kent, misschien uitgezonderd de Britten op Dresden en de Amerikanen op Hiroshima en Nagasaki. Kroonstuk van die razernij is misschien wel het Brouckèreplein, dat bij mij door het leven gaat als de “steenpuist op het aangezicht van Brussel”. Een deel van het probleem is te wijten aan de mobiliteit van de stad. Brusselaars en auto’s zijn onafscheidelijke maatjes. Velen groeien op met het idee dat je een auto nodig hebt, en soms is dat ook zo. De straten en het openbaar vervoer zijn soms niet vlotjes op elkaar afgestemd. Begrijpelijk, maar helaas begrijpen mijn autominnende medeketten veel minder dat ze deel van het probleem zijn.

“Downtown the city downtown the city” – Willems van Buiten de Zone
Vandaar dat sommigen al een keertje actie voeren om de noord-zuidas vrij te maken, opdat het kloppende hart van de stad wat zuurstof mag krijgen, iets wat het dankzij de talrijke benzinebrakende bakken vooralsnog ontbeert. Met het IRIS 2-plan wil het Brussels Gewest het autoverkeer met 20% doen afnemen. Om even kort door de bocht te gaan: maak de Anspach- en Lemonnierlaan autovrij/luw en dat klusje is gauw geklaard. Akkoord, wishful thinking, maar af en toe een proefballonnetje oplaten om het debat wat vers bloed te geven mag wel. Wat Brussel stad in realiteit van plan is met de centrale lanen is een goed bewaard geheim. Alleszins komt er voor 2014 geen schot in de zaak. Men is wel zo genereus om “gemarkeerde fietspaden” te voorzien en “het aantal rijstroken te beperken tot één per rijrichting.” Feestje!

Hoe het moet
Zoals zo vaak moeten we voor goeie voorbeelden naar het hoge noorden kijken. Veertig jaar geleden lag Kopenhagen onder de knoet van koning auto, zoals in zovele grote steden. Tegenwoordig rijdt maar liefst 37% van de pendelaars Kopenhagen binnen met de fiets. In de stad zelf loopt dat percentage zelfs op tot 55. Brussel is op de goede weg, van 0,9% naar 6,8% in tien jaar tijd. De echte revolutie vindt echter pas plaats wanneer er werkelijk plaats is voor fietsers, voetgangers en openbaar vervoer. Naast een aangename stad heeft een dergelijke revolutie nog meer voordelen. Volgens een studie van de European Cycling Union kan Europa zijn broeikasgasemissies met 60% doen dalen tegen 2050 als iedereen de fietsmentaliteit van de Denen overneemt.

Aangezien het lichtend voorbeeld van Kopenhagen een eigen blogpost verdient, vestig ik even de aandacht op het mobiliteitsbeleid in Mechelen. Niet alleen worden de vlieten er stelselmatig blootgelegd, iets dat Brussel en de Zenne ook ten goede zou komen, het stadsbestuur heeft beslist om in enkele stappen de hele binnenstad autoluw te maken. Er zijn een aantal lussen rondom de stad met een vast aantal invalswegen bepaald. Gemotoriseerd verkeer is er tussen 11u en 18u niet toegestaan (met enkele uitzonderingen). Toegang tot de stad wordt gecontroleerd door camera’s met nummerplaatherkenning. Een overtreding levert een boete op van 50 euro, geen gefoefel à la Bruxelloise mogelijk dus. Nou, de dag dat ik een dergelijk systeem in Brussel mag meemaken ontkurk ik een sloot champagne. Mijn nieuwe bumpersticker wordt “Less Brusselization, more Copenhagenization!”

Om deze tirade jegens Brussel wat te verzachten moet het gezegd worden dat je mits aanleg voor de juiste cadrage en een leuk zonnetje Brussel wel mooi in de verf kan zetten, zoals deze ket aantoont.

Muziektip voor deze tijding: The Kilimanjaro Darkjazz Ensemble – 2011 – Lobby

Olivier Beys

Share