Ik weet nog dat de uitvalbasis om computers te herstellen zich in Oudergem bevond. Niet dat we zelf veel buitenkwamen, enkel wanneer het hopeloos werd gingen we op pad. We kregen er doorlopend telefoons en af en toe bezoek voornamelijk van zij die er wel op uit trokken. Soms kregen buitenstaanders in gezelschap van managers of verkopers een rondleiding. We voelden ons wel niet als exotische dieren in een zoo maar pleegden er wel grapjes over te maken.
Het gebeurde wel meer dat er volk van het Verre Oosten over de vloer kwam. Chinezen hadden het helemaal verkorven bij een van ons omdat ze huisdieren op de menukaart staan hebben. Bij uitzondering werden we wel eens aangesproken. Die ene keer was het iemand van Zuidoost-Azië die niet echt zin had om nog eens op restaurant te gaan. Hij vroeg me of er in de buurt broodjes te krijgen waren. Ik nam hem mee naar de beenhouwer in de buurt. Ik liet de man eerst zijn wensen kenbaar maken. Hij bestelde een hamburger en was ik niet tussengekomen dan was hij met een ongebakken exemplaar zonder broodje errond buitengegaan. Jaren later werd geöpteerd om een bedrijfskantine in te richten.