Categorieën
Pellicule & papier Wonen in Brussel

Het lappendeken genaamd Brussel

Gisteren ging de nieuwe driedelige Canvas-reeks Archibelge, het lelijkste land in première. Brussel stond centraal in de eerste aflevering. Archibelge slaat op het thema architectuur in België. Het is over de taalgrens begrijpelijk, wat handig is voor een coproductie met de RTBF. Het neologisme is echter ook een allusie op ‘archilelijk’. Want is België volgens een bekende uitspraak van architect Renaat Braem niet het lelijkste land van de wereld, of nog: een lappendeken dat door gekken aan elkaar genaaid is?

© Canvas / Offworld

De aflevering begon met de constatatie dat Brussel voor de meeste Belgen een transitzone is. Ze komen ’s morgens in drommen naar hun kantoorgebouw om er te werken en haasten zich ’s avonds spoorslags terug naar hun veilige thuis zonder dat ze zich in de stad onderdompelen. De onvermijdelijke Brusselwatcher Eric Corijn wees erop dat die mentaliteit ontstaan is onder invloed van de anti-stedelijke christelijk geïnspireerde elite die ons land decennialang ononderbroken bestuurd heeft. Niet voor niets hoor je in Vlaanderen heel vaak zeggen dat de hoofdstad vuil en gevaarlijk is.

Het huidige Brussel is ondenkbaar zonder Leopold II. Hij droomde als urbanist van een imperiale stad met grandeur en liet zich inspireren door de grote, brede, rechte boulevards van Haussmann in Parijs. De vooruitgang hield je volgens hem niet tegen, dus er moesten heel wat oude wijken sneuvelen.

Datzelfde vooruitgangsgeloof tekende ook de gloriejaren van de betonboerentandem Paul Vanden Boeynants en Charly De Pauw. Archibelge toonde mooi hoe het megalomane Manhattan-project aan het Noordstation in de jaren 70 als een achtste wereldwonder werd voorgesteld. 14.000 inwoners moesten verhuizen voor de nieuwe wijk en werden vaak ondergebracht in sociale woningen. De WTC-torens waren het pronkstuk van de kantoorwijk. New York op zijn Belgisch: in plaats van een toren van 400 meter, ondenkbaar met de luchthaven van Zaventem in de buurt, bouwen we er vier van 100 meter, aldus De Pauw in heerlijke archiefbeelden. Helaas hebben de kolossen de tand des tijds niet doorstaan en staan al te veel kantoren te verkommeren. Vanden Boeynants antwoordde op de laconieke vraag van een journalist of het stadscentrum misschien verwoest was door een bombardement, dat we het belangrijkste behouden hebben. Het Volkshuis van Horta hoorde daar blijkbaar niet bij.

Maar de architectuur in Brussel is niet alleen een verhaal van pijnlijke littekens en verwoesting van cultureel-historisch erfgoed. Ze is ook verrassend gelaagd en weerspiegelt de veelheid aan identiteiten. Met al haar fouten en kwaliteiten reflecteert ze onze menselijke ziel. Kunstenaar David Helbich van Belgian Solutions vindt het doe-het-zelf-karakter van de stad en de rijkdom aan menselijke sporen verfrissend: “Niemand heeft hier opgeruimd omdat je langskomt.” Het cohousingproject Brutopia in Vorst toont dat duurzaamheid, samenhorigheid, ecologie en sociale mix ook een plaats hebben in Brussel.

Archibelge bood een boeiende mix van meningen van experts en bewoners en beelden van vroeger en nu. De documentaire streefde geen volledigheid na, noch in de historische terugblik, noch in de toekomstscenario’s. Er had mijns inziens meer aandacht mogen gaan naar het multiculturele Brussel, de rol van aankomstwijken, het kanaal als slagader van de stad, het mobiliteitsvraagstuk en de uitdaging van de bevolkingsgroei. Maar dat zou voer zijn voor een volledige reeks over Brussel.

Vandaag is er een herhaling op Canvas om 19 u.

Share

Door Tom

Nieuwe Brusselaar met een passie voor taal, cultuur en journalistiek. Geboren in Sint-Niklaas. Studeerde Germaanse talen in Gent en woonde na zijn studie zes jaar in Berlijn. Houdt zich bezig met beleid en communicatie binnen de Vlaamse overheid en is journalist in bijberoep.