Categorieën
Podium

Alors on chante à BXL

Een bekentenis vooraf: ik heb gisteren de polonaise gedanst. Het waren geen dronken tantes die me daartoe dwongen op een overjaars familiefeest. Noch nam de jolige zakenman Marc Coucke mij op sleeptouw om zijn Couckenback luister bij te zetten. Het was een bekroning van het volksfeest dat Bruxelles Zingt op het Vossenplein en bij uitbreiding de nationale feestdag in Brussel was.

Het concept van Bruxelles Zingt is de eenvoud zelve: samen zingen en dansen lucht op. Er weerklinken op het plein een 35-tal nummers die bij jong en oud, Franstaligen en Nederlandstaligen, Belgen van diverse origine een belletje doen rinkelen. De teksten zijn gebundeld in een krantje dat ter plaatse verspreid wordt. De boel wordt aan elkaar gepraat door twee presentators/ceremoniemeesters. De verzamelde snorrenclub geeft op het podium het goede voorbeeld.

De gekozen liedjes behoren stuk voor stuk tot het collectieve geheugen. Meezingbaarheid staat voorop. Goede smaak is voor eenmaal bijzaak. Dus mag Eddy Wally uit zijn vliegmachien springen, André Hazes mag zijn hart uitstorten, DJ Ötzi mag hoe-ha-kreten slaken en Claude François mag nog eens naar Rio. Zelfs de Macarena wordt ontdaan van zijn mottenballen.

Het werkt. De sfeer zit erin. De zon schijnt en de locatie is uitermate geschikt voor een volksfeest. Enkele honderden bezoekers doen vrolijk mee. Samen zingen en springen brengt mensen dichter bij elkaar, overstijgt grenzen en werkt bevrijdend. Een groepje in tricolore kleuren gedoste studentes danst erop los, een ouder koppel slowt op Barry White, twee clochards brullen arm in arm mee met ‘Chef, un p’tit verre, on a soif’. Intussen leer je nog nieuwe songteksten kennen. Ik had geen idee waar Les Lacs du Connemara of Désenchantée over gingen.

Alles kan beter, ook Bruxelles Zingt. De knullige presentatie door twee gezellige Brusselaars in korte broek is best sympathiek, maar de meerwaarde van de snorren blijft beperkt. Een al dan niet bekende gastzanger met backing vocals, verleidelijke dansers en wulpse danseressen, een band met livemuzikanten hadden op het podium voor meer vuur kunnen zorgen. Aan het repertoire mocht gerust nog een extra Brusselse toets toegevoegd worden met nummers van Arno, Brel, Verminnen of Stromae. En in zo’n internationale stad mag je ook gerust de wereldse toer op gaan. Suggesties: Aisha van Cheb Khaled, iets van Manu Chao, de Lambada. En Volare (Nel blu dipinto di blu) moet je altijd in de originele versie brengen en dus niet in de Engelse vertaling van Al Martino.

Maar zoals het nu is, is Bruxelles zingt wel op en top Brussels. Het potentieel wordt niet volledig benut, maar als je op ontdekking gaat en bereid bent je te laten verrassen, valt er heel wat te ontdekken. Tot zelfs de polonaisedanser in jezelf.

Share

Door Tom Van Bogaert

Nieuwe Brusselaar met een passie voor taal, cultuur en journalistiek. Geboren in Sint-Niklaas. Studeerde Germaanse talen in Gent en woonde na zijn studie zes jaar in Berlijn. Houdt zich bezig met beleid en communicatie binnen de Vlaamse overheid en is journalist in bijberoep.