Categorieën
Faits divers Mobiliteit Wonen in Brussel

Mariannes wereld

Het is nog vroeg in de ochtend wanneer ik Marianne tegenkom in het metrostation. Het is ochtendspits en tussen de massaal naar het werk snellende mensen, merk ik één persoon op die stilstaat. De rush van het leven gaat ongemerkt aan haar voorbij, terwijl passanten gestresseerd hun ochtendritueel lijken af te werken zonder erbij stil te staan wat er rond hen gebeurt. Het lijkt alsof twee verschillende werelden elkaar achteloos raken, maar zich elk in een andere dimensie afspelen.

Ikzelf, straathoekwerker in Brussel, zit ook in mijn ochtendritueel en ik moet mezelf sterk afremmen om op het niveau van Mariannes dimensie te geraken. Ik ga naast Marianne zitten. De omgeving, de mensen, het geluid,  het wordt een vage film van bewegend licht. Geluid wordt dof en gaat steeds verder naar de achtergrond. Ik zie dat Marianne zich nog meer heeft afgesloten van die snelle wereld. Ritmisch beweegt ze haar vinger, terwijl ze stamelende, onverstaanbare discussies houdt met mensen in haar wereld. Ik weet niet goed hoe Marianne mij plaatst in haar wereld, maar ik mag er wel zijn en daar ben ik heel dankbaar voor.

De tijd leerde me mijn verwachtingen bij te stellen. Mariannes psychose laat niet toe dat ik met haar praat over toekomstige projecten. Ik ben al blij als haar psychose me toestaat met haar in contact te komen. Vijf minuten even terug in onze wereld. In die korte momenten sta ik regelmatig perplex over haar intelligentie. Het omgaan met haar psychose vergt erg veel van haar energie en beperkt zo haar reële capaciteiten.

De psychose en het leven op straat. Het is een moeilijke combinatie. Door de psychose slaagt ze er niet in om haar administratie in orde te maken en stappen te zetten om zich in de maatschappij te reïntegreren. De psychose houdt haar gevangen in de meest minieme vorm van structuur: de vertrouwde hoek van het metrostation, de vriendelijke mensen van de broodjesbar, de norse poetsman die haar rommel wat helpt op te kuisen. Elke verandering in haar omgeving ziet ze als een mogelijke vijand, iets wat vermeden moet worden. Haar ingebeelde vrienden bevestigen dat.

Misschien kunnen we haar wel iets bieden vanuit de maatschappij? Met de hulp van een bewindvoerder proberen we haar administratie in orde te brengen. Er is hoop! Stel dat we wat financiële steun voor haar geregeld krijgen, wat zijn dan de mogelijkheden? Misschien kan Marianne hulp krijgen van een psychiater om de psychose een beetje minder aanwezig te laten zijn? Ik geloof dat we met steun van de gemeenschap en van de overheid een echte hulp kunnen zijn voor Marianne.

Bram V. postte deze tekst op Entramie, een blog met Brusselse tramverhalen. Nog tot 28 december kun je in de wijk Midi-Lemonnier een expo bekijken, een visuele vertaling van 13 verhalen.

Share