Nadat ik vrijwilligerswerk had gedaan op het Maximilliaanplein, was ik een groep op Facebook gestart om aan vluchtelingen Nederlands en Frans te leren. Na bijna drie jaar woont een van de studenten Frans op een boogscheut van bij mij in Molenbeek. Vandaag ging ik met een chocoladetaart tot bij hem en hij maakte mij een broodje falafel klaar. Een namiddag Frans en Arabisch uitwisselen in Molenbeek.
Shadi (28 jaar) heeft 1 jaar en 4 maanden intensief Frans geleerd en ik heb 1 jaar intensief Arabisch geleerd. We zijn de perfecte match voor een talentandem. We kennen elkaar al bijna drie jaar, maar nu zijn we buren aan het Hertogin van Brabantplein. Dus zorg ik voor een namiddag ‘koffie met gateau’ en hij voor een namiddag ‘broodje falafel’.
Wij wisselen niet alleen taal uit, maar ook cultuur. We leerden elkaars favoriete muziek kennen en wisselden onze favoriete boeken uit. Daarna vertelde hij mij zijn vluchtelingenverhaal.
Shadi’s vluchtelingenverhaal
Shadi komt oorspronkelijk van Dera’a, waar de Syrische Revolutie begon. Tijdens de eerste dagen van de revolutie, in zijn dorp even buiten Dera’a, probeerde hij als vrijwilliger van ‘De Rode Halve Maan’ de eerste gewonden te verzorgen, maar het leger van Bashar Al-assad begon op hem te schieten. Daarna kon hij zijn huis niet uit omdat hij schrik had voor zijn leven. Zijn klein zusje leed aan paniekaanvallen. Hij werd opgeroepen voor het leger en zijn broer raakte verlamd aan zijn benen en romp. Op de koop toe stierf zijn vader in een bomaanslag.
Daarom vertrok hij op 4 april 2013 naar het Za’atari-vluchtelingenkamp in Jordanië, waar hij één week verbleef. Daarna ging hij naar Erbid en later naar Aman om te werken.
Hij mocht echter officieel niet werken in Jordanië en werd opgepakt door de arbeidsinspectie die hem verplichtte om terug te keren naar Syrië waar hij ten dode was opgeschreven. Toen besloot hij om met een vals Chinees paspoort naar Brussel te vertrekken. Het zou anderhalve maand duren en het zou hem 9.500 euro kosten.
Hij vertrok in september 2014 naar Istanbul. Daarna ging het met het vliegtuig naar Izmir en met de boot naar Rhodos, waar ze met 54 vluchtelingen op zaten in de plaats van de afgesproken 12. Ten slotte namen ze het vliegtuig naar Athene.
Vandaar kwam hij met het vliegtuig naar Brussel. Hij verscheurde zijn paspoort in Zaventem en vroeg asiel aan. Nu is hij bijna 3 jaar in België. Hij spreekt zeer goed Frans en heeft een sociale woning in Molenbeek. Op dit moment wacht hij op een familiehereniging met zijn vrouw.
Hij vertelde mij zijn verhaal bij de chocoladetaart en daarna terwijl hij falafel klaarmaakte. We wisselde Frans en Arabisch uit, hij hielp mij met Arabisch en ik hem met Frans.
Ik vertelde hem in het Arabisch dat ik de eerste Belgische journalist was in het Zata’ari-vluchtelingenkamp in september 2012. En dat ik verschillende keren op de grens met Syrië heb gewerkt als fotograaf voor Knack, MO* en het Fonds Pascal Decroos.
Hij vertelde mij in het Frans dat hij zo graag terug wil naar Syrië zodra de oorlog gedaan is, maar hoe de zaken er nu voor staan zal hij mijns inziens waarschijnlijk verplicht worden om hier te blijven.