Categorieën
Duurzaamheid Mobiliteit

Aan gij die mij niet ziet

Het is een wrang ritueel geworden. Wanneer ik ‘s avonds thuiskom, vertel ik aan mijn vriendin hoe ik nipt aan een verkeersongeluk ontsnapt ben. Een autobestuurder dacht voorrang te hebben omdat hij zijn richtingaanwijzer gebruikte. Vervolgens vertelt zij mij hoe een taxi tegen een veel te hoge snelheid uit een zijstraat de hoofdweg opvloog. De reden waarom wij überhaupt dit gesprek nog kunnen voeren, is te danken aan haar noodstop. Je kunt het al raden zeker? Wij verplaatsen ons in Brussel met de fiets.

Niet omdat wij adrenalinejunkies zijn, maar omdat de fiets in ons geval de efficiëntste keuze is. Fietsen in Brussel is op zich al een uitdaging, gezien de erbarmelijke staat van de infrastructuur, de zeven heuvels en het teveel aan gemotoriseerde voertuigen (kuch kuch). We treffen dan ook voldoende maatregelen: we dragen een helm, gebruiken goede fietsverlichting en kleden ons van top tot teen in fluo. Dat blijkt niet te volstaan, want maar al te vaak bazelt de automobilist: “Het spijt me, ik had u niet gezien”. Een betere repliek was geweest: “Ik heb niet gekeken.”

Een ongeval is snel gebeurd

Dat klopt. Zeker ook in het verkeer. Er is veel om op te letten, je bent ook niet altijd even alert of de infrastructuur is onduidelijk. Een foutje maken is menselijk en een verkeersongeluk kan iedereen overkomen, zij het als slachtoffer, zij het als veroorzaker. Maar beseffen we wel nog wat de gevolgen kunnen zijn van zo’n ongelukje? Weten we allemaal wel dat een auto gemiddeld 1 ton weegt? Een ongelukje met de wagen kan al snel catastrofale gevolgen hebben.

Soms heb ik het gevoel dat een automobilist dat na een tijdje dreigt te vergeten, of dat hij de harde waarheid negeert. Want als je de gevolgen beseft, haal je dan nog snel een fietser in om vervolgens rechts af te slaan? Probeer je dan een auto zijn voorrang af te snoepen, door hem te overbluffen met jouw snelheid? Scheer je dan en grande vitesse rakelings langs een voetganger?

Veel weggebruikers rekenen erop dat de andere geen fout zal maken, ze gaan er ook vanuit dat ze zelf alles gezien hebben. Negen op de tien automobilisten wanen zichzelf een betere chauffeur dan het gemiddelde. Dat is statistisch onmogelijk, en dat vat het hele probleem samen. Die grootheidswaanzin leidt tot het idee dat je tot op het randje (of er ver over) kunt gaan, want je stuurmanskunst zal je steeds uit de nood helpen. Hoor je dan geen veiligheidsmarge in te bouwen wanneer je je tegen 50 km/u met een voertuig van 1 ton door de bebouwde kom verplaatst?

Een ongeluk zit in een klein hoekje

Waarom spreken we eigenlijk altijd over een ongeluk? Zelfs wanneer de omstandigheden aantonen dat de dader zijn uiterste best heeft gedaan om dat ongeluk uit te lokken. Of heeft de automobilist dan pech gehad toen hij tegen 70 km/u in een zone 30 een overstekende voetganger op het zebrapad katapulteerde? Of wanneer je belt achter het stuur? Of je dronken rijdt of een voorrang negeert? Wanneer je even spookrijdt of je zijspiegel negeert?

In vele gevallen gaat het om doodslag, zonder voorbedachten rade. Dat klinkt heel ernstig, maar dat is het vergrijp ook. Wanneer je niet in staat bent om die veiligheidsmarge in te bouwen, wanneer je er niet alles aan wil doen om een ongeluk te voorkomen, kruip je beter niet achter het stuur. Probeer maar eens voor een praktijkexamen te slagen met zo’n rijstijl.

Alle weggebruikers maken fouten, ook voetgangers en de fietsers. In een ideale wereld scheidt de infrastructuur ons allen van elkaar. In afwachting van die utopie kan je toch maar best een veiligheidsmarge inbouwen, zodat zo’n foutje geen fatale gevolgen hoeft te hebben. Haast of comfort zouden nooit boven veiligheid geplaatst mogen worden. Wie een ongeluk veroorzaakt verdient een tweede kans, maar (te) veel slachtoffers krijgen die niet.

Dit is een warme oproep aan de automobilist, om in deze koude dagen wat meer ruimte te geven aan de zachte weggebruiker.

Brusselvriend Bram Algoed schreef deze gastbijdrage voor de blog Lambyk. Kwinten Lambrecht schrijft er over Brussel, communicatie, duurzaamheid, mobiliteit en een vleugje politiek.

Share