Categorieën
Faits divers Wonen in Brussel

Snoeilingen

In de Vanderborghtstraat valt altijd iets te beleven. Misschien omdat het er zo rustig is. Bijna geen verkeer, weinig voetgangers. Of omdat ze zo lang is en zo breed. Of omdat ze door twee gemeenten loopt – Koekelberg en Ganshoren. In plaats van bus 13 of 14 te nemen, loop ik heel graag van Simonis tot aan mijn huis via de Vanderborghtstraat. Die wandeling duurt ongeveer een kwartier.

De ene keer vind ik er in een doos met afgedankte boeken de sprookjes van Godfried Bomans. De andere keer een ronde rode poef of een grote bruine fluwelen sofa. Of kamerplanten in kleurige cache-pots die worden uitgelaten op een vensterbank. In de zomer bloeien er de prachtigste clematissen en stokrozen. Eén keer vond ik er een mooi oud nachtkastje. Het staat nu, glanzend wit geschilderd, naast het bed van mijn dochter.

In de Vanderborghtstraat is het goed wonen. Ik ken een man en een vrouw die een huis wilden kopen en zeiden: ‘Het maakt niet uit wat voor huis het is, als het maar in de Vanderborghtstraat ligt.’ Dat vertelden ze me op de jaarlijkse rommelmarkt in september, waar de bewoners hun overbodige spullen voor de deur uitstallen. Het buurtcomité van de Vanderborghtstraat is erg actief. In de straat wonen ook twee gedreven politici. Burgemeester van Jette Hervé Doyen en Brussels parlementslid voor Groen Annemie Maes. Ongetwijfeld leveren ook zij een bijdrage aan het aangename karakter van deze straat.

Vanmiddag liep ik dus nog eens door de Vanderborghtstraat. Ik zag dat er hier en daar mozaïektegels zijn gelegd. Vast en zeker het werk van Jean-Christophe Duperron of zijn cursisten. Deze mozaïekmaker en -restaurateur heeft in de Vanderborghtstraat zijn eigen privé-school Art Mosaico, die zeer het bezoeken waard is.

Meer dan de mozaïektegels, wekte iets anders mijn aandacht. Het groenafval in de Vanderborghtstraat zou worden opgehaald. Snoeisel weet mij altijd te boeien – net als op straat achtergelaten schoeisel trouwens, dat ik steeds fotografeer. Ik kijk er graag naar, het tijdelijke, afgedankte groen op de grijze stoeptegels. De kronkelende samengebonden takken. Het groen is grillig en gaat nooit gewillig in de voorbestemde groene zakken. Het vergt enige creativiteit om het bijeen te houden. Er komt stapeltalent en vlechtwerk aan te pas, touw of wol of zelfs een paar versleten panties. Vol verbazing kan ik ernaar staren.

Een openluchttentoonstelling van sprietjes, blaadjes, struiken, takken, twijgen, stammen en stronken. Afgemaaid, afgeknipt, afgezaagd of omgehakt. Soms zou ik die snoeilingen willen meenemen en me er in mijn kleine stadstuin mee omringen.

Deze bijdrage verscheen eerder op de blog De rode valies. Verhalen uit Brussel.

Share