Vijf jaar geleden betrad Lize Spit de literaire arena met haar debuutroman ‘Het smelt’. Met de langverwachte opvolger ‘Ik ben er niet’ bevestigt ze haar schrijverstalent. Het boek is een onverbiddelijke pageturner en nodigt uit tot binge reading, maar heeft tegelijk genoeg weerhaken om langer bij stil te staan.
Simon en Leo zijn al tien jaar samen en hebben een stabiele relatie. Als Simon op een nacht thuis komt, verandert alles. Hij heeft hals over kop een tattoo laten zetten en begint zich vreemd te gedragen. Hij zegt zijn contract op bij het grafisch ontwerpbureau Think Out Loud en wil de wereld met zijn eigen creaties veroveren. Hij barst van zelfvertrouwen, maar is ook rusteloos en paranoïde. Na een vreselijke uitbarsting belandt hij in een psychiatrische instelling. Opnieuw thuis en stevig onder de pillen voelt hij zich suf en besluiteloos. Tot de manie opnieuw de kop opsteekt en hij mogelijk een onherroepelijke daad stelt. Leo fietst in een razendsnel tempo naar hem toe om dat te verhinderen.
Tot zover de synopsis van een filmisch boek met een razendspannend plot. De sterke openingsscène zuigt je meteen in het verhaal. Leo werkt in een winkel en mist een paniekerige telefoonoproep van haar beste vriendin. De countdown begint: nog elf minuten. De eerste pagina’s bevatten meteen slimme verwijzingen naar camerastandpunten en het principe van de kennisvoorsprong om spanning te creëren. We volgen alles vanuit het perspectief van Leo, die niet voor niets scenarioschrijven heeft gestudeerd. Levendige flashbacks, met veel dialogen, vertellen het verhaal van Simon en Leo. Op het einde vallen het vertelde verleden en heden samen. De ultieme confrontatie van de twee hoofdpersonages vormt de climax van het boek.
Een tot in de puntjes verzorgd technisch bravourestuk, maar ook thematisch heeft het boek genoeg omhanden. Het is in de eerste plaats een verhaal over liefde in goede en slechte tijden. Simon en Leo hebben elkaar als student ontmoet en herkenden elkaar in gedeelde trauma’s: een tumultueuze kindertijd en het overlijden van hun moeder. Hun levens raken verstrengeld. Ze hebben bijnamen voor elkaar en ze ontwikkelen intieme rituelen, zoals pluisjes zoeken in elkaars navel. Maar door zijn psychose is de oude Simon er niet meer. Leo ziet het met lede ogen gebeuren. Ze voelt zich machteloos en het vertrouwen in hem is weg. Ze vergelijkt het met een pleister die niet meer kleeft als hij eenmaal losgekomen is. In zijn depressieve fase zorgt ze voor hem als voor een hulpeloos kind.
Spit beschrijft, op basis van eigen ervaringen en research in Kliniek Sint-Jan, in indringende details het leven als partner van iemand met psychische problemen. Gelukkig maakt ze niet de fout om Leo te idealiseren. Zo oprecht is Simons vriendin ook niet. Ze verzwijgt veel en leidt een dubbelleven, gevangen door schuld en schaamte. Simon zegt dat ze zichzelf met de ene hand tekent en met de andere hand uitgomt. Ze heeft het er ook zichtbaar moeilijk mee dat haar vrienden Lotte en Coen een kind verwachten. Schrijven wordt haar overlevingsstrategie. Het is de manier om orde te brengen in de chaos, zin te geven aan absurde gebeurtenissen en verhalen te delen met anderen. Al schuilt er een addertje onder het gras: de schrijver sluit zich vaak op in een schuilkelder en gebruikt zijn onmiddellijke omgeving enkel als materiaal.
“Ik ben er niet’ speelt zich bijna volledig af in Brussel. Leo komt uit een klein Vlaams dorp en is in het begin overweldigd door het onontwarbare kluwen van de grootstad. Als ze er haar leven opbouwt, wordt de stad veel overzichtelijker. Ze werkt in een winkel in zwangerschapskleding in de Dansaertbuurt en frequenteert er, net als andere Nederlandstaligen, de cafés, restaurants en cultuurhuizen. De herkenbaarheid is heel groot door de vermelding van bestaande adressen. Tweemaal laat Spit zich op een schoonheidsfoutje betrappen: de pannenkoeken op de Zuidmarkt zijn Marokkaans, niet Turks, en Leonidas een middelmatige chocoladeketen noemen, gaat ook te ver.
In ‘Ik ben er niet’ keren veel ingrediënten van ‘Het smelt’ terug: het ik-verhaal, de opbouw van spanning, de getroebleerde kindertijd, de eenzaamheid en soms ook wreedheid van de personages, het gevoel van schaamte, de autobiografische elementen, het psychologisch inzicht. Maar de kok heeft er opnieuw een excellent gerecht mee gemaakt. Spit vertelt met gemak, kruipt in de huid van haar personages en kiest krachtige beelden. 570 pagina’s zijn snel voorbij, als ze van begin tot einde boeien en je sprakeloos achterlaten.
‘Ik ben er niet’ is verschenen bij Das Mag. Lees ook onze recensie van ‘Het smelt’.