Op 21 augustus opent The Barn zijn vijfde Brusselse vestiging in de Vanderkinderestraat in Ukkel. De eerste winkel opende zijn deuren in Etterbeek in 2017. Daarna volgden er filialen in Sint-Gillis, Elsene en Jette. Wat is het geheim van het succes? Onze reporter ging op uitnodiging van The Barn dit jaar op bezoek bij een van de leveranciers van de Antwerpse winkel: Milagro, een biologisch landbouwbedrijf in Hemiksem, gespecialiseerd in pompoenen. We vonden op het veld vijf verklaringen voor de opmars van de Brusselse bioschuur, die meer gemeen heeft met discounter Aldi dan je zou denken.
Missie: biologische basisproducten toegankelijk maken
De twee oprichters, Quentin Labrique en Julien De Brouwer, zijn ondernemers pur sang die elkaar leerden kennen bij Decathlon. Commerciële logica is hen niet vreemd. Ze wisten dat er vraag was naar bio. Zeker in het Brussels Gewest, waar de biobestedingen jaar na jaar groeien. In 2020 gaven Brusselaars volgens het biorapport van de Vlaamse overheid 83 miljoen euro uit aan verse biologische producten. Het succes van de overdekte biomarkt in Atelier des Tanneurs in de Marollen plaveide de weg.
The Barn opteert bewust voor basislevensmiddelen tegen een betaalbare prijs. De nadruk ligt op verse groenten en fruit. Daarnaast vind je onder meer zuivel, eieren, pasta, noten, oliën, brood, vlees, koekjes, koffie, fruitsap en bier. Je kunt niet kiezen tussen tientallen soorten rode en witte wijn, zoals in de supermarkt, maar je vindt er welgeteld één van een uitstekende kwaliteit. Daardoor genereren ze een grotere omzet bij individuele producten, waardoor ze de marges klein kunnen houden. De winkel mikt op een breed publiek, niet enkel op de welgestelde consument. Door de grote verkoopoppervlakte is het aanbod ook ruim genoeg, zodat je in één winkel het leeuwendeel van je boodschappen kunt doen. Een efficiënte distributie primeert. De rudimentaire inrichting – bulkproducten gepresenteerd op paletten – herinnert zowaar aan Aldi.
Een transparant ecologisch verhaal
Wie bio koopt, doet dat doorgaans niet alleen voor de eigen gezondheid, maar ook die van de planeet. De biolandbouw gebruikt bijvoorbeeld geen chemische gewasbeschermingsmiddelen of kunstmest en werkt in een holistische benadering aan een vruchtbare bodem. Al blijft de opbrengst per hectare daardoor vaak lager dan in de gangbare landbouw.
The Barn gaat nog een stap verder door zijn CO2-voetafdruk te berekenen, te verminderen en te compenseren. De winkel biedt hoofdzakelijk lokale en Europese seizoensproducten aan. Voedselkilometers worden zo vermeden. De verkoop is zoveel mogelijk in bulk, dus zonder plastic afval. Dat is meteen ook een slimme kostenbesparing. Onverkochte producten gaan naar sociale partners zoals Parckfarm in Laken, zodat voedselverlies tegengegaan wordt. Paletten worden gerecupereerd als tafels. The Barn communiceert zelf over de geleverde inspanningen en laat ook weten waarom ze toch exotisch fruit als bananen verkopen en ze wisselen van leverancier bij cashewnoten.
Producenten in de kijker
In de winkel en op de sociale media leer je ook waar de producten uit de winkel vandaan komen. De producent blijft niet langer anoniem, maar treedt voor het voetlicht en krijgt de kans om zijn authentieke verhaal te vertellen. De eieren komen van de Henegouwse Ferme du Four à Verre, De Zuivelarij in Berlaar maakt Belgische halloumi, De Hobbit produceert tofu, het dagelijkse brood is van Le pain de François en Ponte Reale uit Campanië is de leverancier van buffelmozzarella. Een eerlijke prijs voor de landbouwer zit in de filosofie van de biowinkel vervat.
Bij elke opening van een nieuwe winkel start The Barn ook met een nieuwe langdurige samenwerking met een boerderij. In Ukkel is dat met La Ferme de la Papelotte, een tuinbouwbedrijf in Waterloo. De winkel garandeert niet alleen grote bestellingen en tijdige betalingen, maar investeert ook in het bedrijf als dat bv. nieuwe machines aankoopt en analyseert mee de rentabiliteit van het bedrijf.
Locatie, locatie, locatie
The Barn vestigt zich in goed gelegen buurten in de stad, die ook vlot bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. In wijken ook met veel bewuste consumenten, die iets meer voor hun eten willen én kunnen uitgeven. Ukkel heeft al veel meer biowinkels dan Molenbeek of Anderlecht – ketens als Sequoia, Bio c’Bon, Färm, Origin’O en Bio-Planet tekenen er al present – maar de vraag is er ook vele malen groter. Met winkels van 500 m² kan The Barn veel klanten tegelijk ontvangen.
In Antwerpen werd gekozen voor het hippe Zuid, maar daar moet de winkel nog werken aan zijn bekendheid. In Brussel is de naam al een begrip geworden. De vestiging in Jette werd bijvoorbeeld warm onthaald door de buurtbewoners.
Medewerkers als ambassadeurs
Wie in The Barn werkt, noemt zichzelf een Barner. Op de Facebook-pagina worden geregeld personeelsleden voorgesteld, die bijvoorbeeld hun favoriete recepten delen. Zij vertegenwoordigen de winkel en doen dat ook met hart en ziel. De klant leert de medewerkers beter kennen en hecht zich daardoor meer aan de winkel. The Barn werkt aan personeelstevredenheid door individuele coaching, groeitrajecten, projecteigenaarschap en teamevents. Medewerkers raken ook vertrouwd met de landbouwpraktijk door uitwisselingsprojecten.