Categorieën
Brussel-Stad Het straatfeest

De dictatuur van de winkel

Via 1 van de 7 toegangswegen wandelt Thierry het Beursplein op, tussen links Pizza Hut die al een tijdje dicht is en rechts McDonald’s waar reeds enkelingen aan kleurloze tafels koffiedrinken. Via het keldergat rechts van de ingang schuiven er enorme zakken met bevroren hamburgerbroodjes naar -1. De adem van de vrachtwagen is zichtbaar. Op de laadklep staan de volgende rolcontainers ongeduldig te wachten.

Beursplein (Thomas Dielman)

Thierry is niet alleen, hij wordt sinds lange tijd vergezeld door angst, als door een hardnekkige schaduw. Of is Thierry intussen de schaduw geworden van de angst zelf? Er is niets wat hij liever kwijt zou zijn dan deze verstikkende metgezel. Misschien heeft hij te veel onderhandeld met de angst? Nu is de angst de hand in de buikspreekpop die alles bepaalt en af en toe zijn keel dichtknijpt, de marionettenspeler die elke stap minutieus via draadjes corrigeert en hem af en toe laat struikelen. Een oververhitte warme huid aan de binnenkant, de buitenkant rillerig koud.

Thierry begrijpt het niet goed. Telkens als hij deze existentiële angst opmerkt bij anderen en dit samen tracht te ontcijferen krijgt hij lik op stuk. Dit willen uitzoeken van hoe de dingen in elkaar steken brengt hem steeds verder van huis. Niemand wil toegeven dat er iets niet goed loopt in zijn of haar leven. Iedereen wil succesvol zijn of het ten minste lijken. Maar als je opmerkt dat ze er niet gelukkiger van worden dan gaat de deur onherroepelijk dicht.

In een boekje over de neoliberale ideologie van vandaag heeft Thierry gelezen dat van de 4 essentiële sectoren in een maatschappij: kunst, politiek, godsdienst en economie, enkel deze laatste is overgebleven. Kunstenaars worden niet meer gerespecteerd zoals vroeger met een uitzondering voor de zeer succesvolle kunstenaars. Jammer als je dan geboren bent met creativiteit en verbeeldingskracht. Ook voor politici is er geen respect en ruimte meer. Door het privatiseren van grote delen van de overheid hebben ze hun eigen bestaansrecht én de controle uit handen gegeven. De politiek staat enkel nog in dienst van de economie en de werkende mens. Jammer als je dan geboren bent met idealen, een visie en een sterk ontwikkelde gemeenschapszin. Ook de kerk speelt geen rol van betekenis meer. Nog steeds is niet iedereen welkom in de kerk en ze hebben nagelaten om na al die weerzinwekkende misbruikschandalen de varkensstal eens goed uit te kuisen. Dossiers met bewijsstukken werden uit het raam gegooid, samen met hun geloofwaardigheid. De mestgeur blijft. Jammer als je dan geboren bent met een talent om mensen in nood bij te staan met inspirerende verhalen.

Economie dus. Ondernemen. Producten maken en verkopen. En nog producten maken en nog verkopen. En geld verdienen. Het maakt al lang niet meer uit met welk product. En verdienen. Geld. En daar een foto van nemen en aan iedereen laten zien. En over de haag kijken om te zien of je toch meer producten verkoopt dan de buurvrouw en de buurman. En dat is het leven. Jammer als je dan geboren bent zonder ondernemingszin.

Wat een schrale en extreme maatschappij denkt Thierry. Ik heb helemaal geen zin om te ondernemen. Ik ken geen enkele inspirerende ondernemer. Maar het ergste is nog wat deze gigantische veranderingen hebben betekend voor de menselijke interactie. Mensen hangen totaal niet meer samen. Zij weten ook niet meer hoe ze met elkaar moeten omgaan. Net nu sociale vangnetten van de verzorgingsstaat steeds meer onder druk komen te staan, kunnen mensen ook steeds minder vertrouwen op andere mensen. We zien elkaar meer als concurrenten in dit succes-circus en minder als kwetsbare medemens.

Monnie, monnie, zoveel monnie, tot alles blinkt, tot alles stinkt. Wat wil jij later worden? Monnie. Een fiere rechtopstaande gouden vinger. Metaalsmaak. Mijn geld is held. Doekoe!

Thierry denkt dat mensen zich vroeger gezien voelden door God. In deze goddeloze maatschappij voelen mensen zich pas gezien als ze een enorme zak geld in hun armen meedragen. En daar hebben ze enorm veel voor over. Ze laten zich door niets of niemand meer de les lezen. Zolang het niet illegaal is, kennen ze geen enkele rem meer en is eerlijkheid, je woord geven en betrouwbaarheid iets van vroeger. De wet is de enige grens geworden, maar in het enorme gebied voor die grens heerst de wet van de sterkste: de Far fucking West. Al de regels van wenselijk menselijk gedrag die we met elkaar hadden afgesproken, ongeschreven leefregels, die hebben we op de brandstapel gegooid. Al die regels die we vroeger ook op zondag in de kerk via verhalen aan elkaar doorgaven bestaan niet meer. En dat is een ongelooflijke misser gebleken want het zijn juist die afspraken, die regels die ons aan elkaar bonden, de basis voor ons vertrouwen in elkaar, het was hetgeen we gemeen hadden en we hebben het laten vallen, laten verloren gaan en nu zijn we alleen. Alleen met onze angst.

Thierry houdt halt voor het Beursgebouw dat al vele jaren leegstaat. Het stadsbestuur heeft beslist om er een biermuseum van te maken. Een etalageraam voor bier, een winkel vermomd als museum. Nog een biermuseum, met een dak in de vorm van een wafel, leeuwen van friet en mayonaise en pilaren opgetrokken uit tot gehakt gedraaide curryworsten. Met een gebalde vuist roept Thierry What the fuck. Wanneer komt er een einde aan deze dictatuur van de winkel? Ik kan wel meer dan iets kopen. Waarom het Beursgebouw niet gebruiken als ruimte om wekelijks lessen moraalfilosofie te geven, zodat mensen weer weten hoe ze met elkaar moeten omgaan en er misschien wat vertrouwen terugkomt?

Thierry springt op de houten bank. Ik heb zo’n honger naar kleine heldhaftige gebaren, naar iemand die zijn plaats afstaat in de tram aan een oudere man of een zwangere vrouw, aan iemand die een collega bijstaat die onrechtvaardig wordt behandeld, aan iemand die gedag zegt, aan iemand die glimlacht.

Ondertussen ontwaakt Gino in de Paul Devauxstraat in zijn tent van zwarte fleece bijeengehouden door de wieltjes van zijn dierbare caddie en zijn kapotte billen.

Thierry kijkt de vrachtwagenchauffeur in de ogen, springt van de bank en versnelt zijn pas richting de Henri Mausstraat. Een slechtvalk landt op de bovenste punt van het fronton van het beursgebouw.

In Het straatfeest brengt beeldend kunstenaar Thomas Dielman in tekst en beeld verslag uit van de wandeling die hij maakt van thuis naar het werk. Hij vertelt wat er door zijn hoofd gaat, op stap langs 18 straten en twee pleinen.

Share