Categorieën
Het straatfeest

De beroemde gast in hotel Amigo

Vlad schroeft de dop terug op zijn vulpen en legt hem op het kladblok. Hij leest het uur dat hij net heeft opgeschreven: 7.38 u. Nog even, mompelt hij. Hij richt zijn aandacht terug op de computerschermen voor zich die live-beelden tonen van de Steenstraat, de Kolenmarkt en de Vruntstraat. Spits gezicht. Vlad buigt zich voorover en herkent de man die het scherm binnenloopt. Hij is later dan anders, prevelt Vlad, de wandelende tak, de giraf zonder voorpoten. Zoekt hij iets?

Doodsbang loopt Thierry de Vruntstraat in. Alsof hij liep te slaapwandelen en net op tijd wakker is geworden, wankelend boven het ravijn van zijn leven. Zijn hart klopt razendsnel en wordt pijnlijk gestoken. Hij voelt en ziet al zijn problemen die hem als een roedel wolven omsingelen en hem elk moment kunnen bespringen. Hij houdt stil, luistert naar het ritme van zijn hart en zet in: als ik me doodsbang voel, hoef ik me maar heel bang te voelen, als ik me heel bang voel, hoef ik me slechts zeer ongerust te maken, als ik me zeer ongerust maak, hoef ik me slechts zorgen te maken, als ik me slechts zorgen maak, is het een gewone dag uit een gewoon leven.

Thierry loopt de garage voorbij van het vijfsterrenhotel Amigo dat vroeger een gevangenis was. Tot zo’n honderd jaar geleden stonden er hier dagelijks nieuwsgierigen, ramptoeristen, paparazzi, verveelden op zoek naar roddels, bezorgde moeders, journalisten, jaloerse exen, toevallige passanten met tijd, café-uitbaters die niet betaald werden en Rimbaud te kijken naar wie hier de poort uitloopt na een korte nacht in de cel: amokmakers, criminelen, dronkenlappen, hoeren, creatieve boekhouders, dieven, bedelaars, Paul Verlaine, sommige verlegen andere alsof ze hier wonen.

Niet te geloven dat je hier al een jaar werkt, zegt Diane tegen Thierry. Ze zitten na een afgelaste vergadering te vroeg in de kantine. Aan een tafel bij het open raam, alleen, op de kuisman Batuhan na die de toog nat maakt met een knalgele vod. Thierry knikt en glimlacht. Hij klikt zijn rode brooddoos open en pakt er een eerste boterham met pepersalami uit en ziet dat John er peperkoek heeft bijgestoken met boter. Diane haalt het plastieken deksel van haar ronde kartonnen bak Ligurische sla, opent een flesje balsamico-azijn en verdeelt het eerlijk over de verschillende blaadjes frisgroene rucola. Met een vork haalt ze de slierten napelsgele linguine naar boven.

Ik ben altijd zeer kwaad geweest op mijn broer, zegt ze. Mijn broer Hugo is 5 jaar ouder en steeds de steun en toeverlaat geweest van mijn ouders. Ik ben daar altijd zeer jaloers op geweest. Ik wist nooit goed hoe ik de aandacht van mijn ouders kon trekken. Als ik niets zei, zagen ze me niet. Als ik riep, liepen ze weg. Eén reepje gekookte ham vliegt van haar vork af. Thierry lacht en kijkt naar buiten. De zon stroomt binnen en licht de vele tinten wit van de kantine op. Diane houdt een stukje transparante Grana Padano tussen duim en wijsvinger, kijkt ernaar en stopt het in haar mond. Wat is het hier rustig, vervolgt ze. Het voelt als vakantie, gestolen uren. Omdat jij luistert, probeer ik zorgvuldiger te praten. Bruno van de boekhouding loopt binnen, zegt smakelijk en zet zich op een kruk aan de toog.

Maar na het overlijden van mijn broer begrijp ik hem beter. Nu zijn positie vacant is, wil ik haar eigenlijk niet. Misschien wilde ik niet zozeer de aandacht van mijn ouders, maar wilde ik vooral de aandacht van Hugo. Als vijftiger kijk ik nog meer naar hem op dan toen ik een klein meisje was. Thierry proeft haar woorden en begrijpt het. Diane draait haar gezicht naar de zon en sluit haar ogen. Een briesje tilt de voile op en vliegt over marmer, hout, plastic, papier, vitrage, katoen, glas, kurk, huid, haar en zijde.

Ik had hem niet horen binnenkomen, zou Thierry later tegen John zeggen. Hij stond plots achter me. Ik wist dat er iets aan het gebeuren was door Diane die opkeek en zich kleiner maakte. Met een ruk draait Thierry zijn hoofd. Kevin roept Collega’s! en plant een fles witte wijn met een knal op de tafel. Wat volgt is een razende monoloog en een performance waarmee Kevin als het ware zijn territorium afbakent en zijn kwetsende woorden kracht bijzet. Het gesproken deel komt erop neer dat Thierry het overlijden van zijn vader en Diane het overlijden van haar broer gebruikt om zich interessant te maken. Kevin buigt zich voorover, richt zijn knieën naar elkaar en draait zijn vuisten op en af voor zijn dichtgeknepen ogen.

Thierry herinnert zich de woorden emo-porno, ramptoeristen, aanstelleritis, insecten, gefrustreerden, cry-babies, lintwormen en parasieten. De onvoorspelbaarheid van zijn bewegingen en het laag en hoog gaan van zijn stemgeluid maken dat Diane en Thierry er als bevroren bijzitten. Bij Diane komen er tranen. Thierry zoekt de ogen van Bruno, die niet thuis geeft. Kevin haalt diep adem, grijpt de hals van de fles en draait elegant 180 graden op zijn hielen met zijn armen in de lucht, als na een optreden, vloeiend op muzieknoten die enkel hij hoort. Hij doet een paar stappen richting de uitgang.

Diane en Thierry houden hun adem in, hun hoofden gebogen. Kevin houdt stil. Hij tapt één keer op de vloer met zijn rechtervoet, draait zich terug om zijn as, laat de fles vallen en stormt als een bezetene op de tafel af. Hij zet zijn handen als klauwen vast aan het tafelblad, tilt de tafel aan zijn kant op waardoor het middageten langzaam van de tafel glijdt. Zodra ook de brooddoos uit het zicht verdwijnt, slaat hij de tafel op en neer met een ongekende kracht. Het ijzer van de tafelpoten wordt op de tegels van de vloer geramd. Het geluid gaat door merg en been als tandengeknars in de mond van de hel, 5 keer volgens Thierry, 10 keer volgens Diane. Kevins knokkels lichten wit op vanuit zijn paarse handen.

Hij trekt de tafel plots achteruit, slingert deze naar de achterkant van de kantine en komt tussen Thierry en Diane te staan waar hij met zijn rechterhand zijn geslachtdelen vastpakt. Hij kijkt Diane en daarna Thierry hijgend in de ogen en roept jullie lusten er wel pap van. Als een krankzinnige Elvis maakt hij in die beperkte ruimte heupbewegingen en draait rondjes alsof hij een stier berijdt, hij blijft rondjes draaien, enkele rondjes of veel meer rondjes totdat hij tenslotte als een derwisj in cirkels de kantine uitwalst. Enkele tellen later verdwijnt ook Bruno.

Zonder elkaar aan te kijken ruimen Diane en Thierry de kantine op. Diane haast zich terug naar haar bureau. Thierry zet zich op een stoel. Hij is alleen en trilt over zijn hele lijf. De peperkoek ligt onder de chauffage.

Thierry bereikt de ingang van het hotel die afgeladen volstaat zodat hij dient uit te wijken naar het voetpad aan de overkant. Een man met zonnebril komt de draaideur uitgewandeld gevolgd door personeel met koffers in de handen beschermd door witte handschoenen. De valet wijst hem de open deur van de passagiersstoel van een geblindeerde auto. Assistenten nemen plaats achter in de auto. Fans en journalisten nemen foto’s van het gebeuren. De chauffeur stapt in. Politiebegeleiding tracht een doorgang te maken doorheen de menigte. Met één been in de auto houdt de man stil, met zijn linkerhand tilt hij zijn bril op en kijkt recht in de ogen van Thierry. Hij knipoogt. Stilte. Thierry knipoogt terug. De man laat zijn bril vallen op zijn neusbrug en schuift de wagen in.

In Het straatfeest brengt beeldend kunstenaar Thomas Dielman in tekst en beeld verslag uit van de wandeling die hij maakt van thuis naar het werk. Hij vertelt wat er door zijn hoofd gaat, op stap langs 18 straten en twee pleinen.

Share