Wat voor de een symbool staat voor de bruisende gezelligheid in de hoofdstad, blijkt voor de ander een verschraling van de publieke ruimte. De terrasjes in Brussel beroeren. Ze staan niet alleen in de weg, ze verdringen bovendien andere activiteiten in de stad. Vooral jongeren klagen dat ze niet langer meetellen in de stadsontwikkeling van het Brusselse stadscentrum. Onder de roepnaam Free 54 eisen zij het recht op de stad.
Met corona hebben de te grote terrassen weinig te maken, wat in de weekendkrant gesuggereerd werd. Tijdens de pandemie werd met goede reden extra ruimte gegeven aan terrasjes, de volksgezondheid stond op het spel, maar dat ging in de eerste plaats over alledaagse woonbuurten met straten die volgepakt staan met auto’s. De coronaterrasjes zijn nog altijd een aangename afwisseling op geparkeerd blik en blijven hopelijk nog een hele poos staan.
De vraag van jongeren gaat verder terug. Al in 2016 voerde Free 54 actie tegen het verdwijnen van banken op het Sint-Katelijneplein. 54 was sms-taal voor Sainte-Catherine, de favoriete hang-out voor jongeren uit de omliggende middelbare scholen. Toenmalig schepen Marion Lemesre (MR) had toen vooral oor voor de handelaarsvereniging en verbood dat jongeren hun boterhammen eten op de stoep van de kerk.
In retrospectief functioneerde Free 54 als de kanarie in de kolenmijn. De terrasjes op het Sint-Katelijneplein waren klein bier tegenover het hypercentrum van Brussel vandaag. De zone van het Centraal Station tot de Dansaertstraat is niet alleen verworden tot het winkel- én uitgaanscentrum van de hoofdstad, sinds kort is het ook een podium voor allerhande festivals. Alsof de gesel van Winterpret nog niet genoeg is, is er dit jaar nu ook Zomerpret. De liberale schepen is al lang verdwenen, maar het linkse stadsbestuur ging vrolijk op hetzelfde elan voort.
De stad als variatie op het themapark, de kritiek van Michael Sorkin uit de jaren negentig is actueler dan ooit. De logica van de shoppingmall domineert de politieke verbeelding. Elke vierkante meter wordt gebruikt voor mercantiele activiteiten, elk moment opgevuld met festiviteiten. Vlotte doorstroming van dagjestoeristen is de ultieme uitdaging. Binnenkort vormt de Biertempel een shortcut van de Grote Markt naar de Dansaertstraat, je hoeft zelfs niet meer rond het Beursgebouw te lopen.
De kritiek van de stad als themapark betrof evengoed het einde van de publieke ruimte. In de shoppingmall is geen plaats voor politieke manifestaties. Lieven De Cauter betreurde al eerder de teloorgang van de Beurs als podium voor de vele betogingen in Brussel. Maar in de shoppingmall is evenmin plaats om te lanterfanten. De shoppingmall kent alleen consumenten, lastige buurtbewoners zijn er niet, hangjongeren worden door de security naar de uitgang begeleid.
Dat precies jongeren actie voeren in Brussel is geen toeval. Het probleem van de hangjongeren is dan ook een ideologische misvatting eigen aan de shoppingmall. De pretactiviteiten die halvelings bedoeld zijn om jongeren te entertainen, sluiten hen uiteindelijk uit van deelname aan de stad. En met de actie Free 54 tonen zij zich veel meer geëngageerd dan menig ander. Met het recht om rond te hangen strijden de jongeren tegen de uitverkoop van de publieke ruimte en voor een stadsontwikkeling die oog heeft voor buurtbewoners.
De vraag is waarom al het spektakel überhaupt nodig is. Een hoofdstad heeft doorgaans genoeg aan zichzelf om interessant te zijn, terwijl festivals juist goed aarden op verlaten militaire domeinen en andere non-places. De piétonnier op de Anspachlaan is misschien wel het beste bewijs. Een voormalige verkeersader werd in een vingerknip omgevormd tot wandelzone waar elke doordeweekse dag een zee van mensen op en neer flaneren.
In een studie over de toekomst van de Noord-Zuidverbinding voor de Brusselse Bouwmeester deed architectenbureau 51N4E ooit het voorstel om station Brussel-Centraal te sluiten. Het idee was om zo een polycentrische stadsontwikkeling te stimuleren. Misschien moeten we die sluiting eens uitproberen tijdens een zomerfestivalletje? De ideologische verblinding rond het hypercentrum maakt dat Vlamingen zich in Molenbeek plots minder thuis voelen, nauwelijks op tien minuten wandelen van de Beurs. Uitstappen in het Weststation kan ons helpen om een andere kant van Brussel te ontdekken.
Gideon Boie is docent en onderzoeker aan de Faculteit Architectuur van de KU Leuven. Hij schreef dit opiniestuk voor De Standaard (17/8/2023).