Categorieën
Podium

De zwarte bladzijden van Black Venus

In Schaambot, de nieuwe voorstelling van Skagen, gaan theatermakers Valentijn Dhaenens en Musia Mwankumi met elkaar de dialoog aan over ‘Gangreen I: Black Venus’, de succes- en schandaalroman van Jef Geeraerts. Hij sleepte er in 1969 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Proza voor in de wacht en en na zijn overlijden in 2015 kreeg de autobiografische roman een plaatsje in de canon van de Nederlandstalige literatuur. Vijf jaar later werd het boek uit de lijst verwijderd, omdat Geeraerts’ visie op de kolonie en op de vrouw volgens een jurylid ‘misselijkmakend’ was. Genoeg voer voor een geanimeerd gesprek.

Dhaenens geraakte als jonge twintiger in de ban van de roman. Hij leest nu voor uit het boek. De eerste passage is meteen voor hedendaagse oren ontluisterend omdat het over de seksuele verovering van een Congolees meisje van 13 gaat. Even later passeert zelfs een meisje van nog geen 10 de revue – ongeveer dezelfde leeftijd als de dochter van de acteur zelf. Mwankumi rolt zichtbaar met haar ogen. Is de roman geen langgerekte verheerlijking van weerzinwekkend kinder- en machtsmisbruik door een Belgische koloniale ambtenaar?

En toch, in de lectuur van Dhaenens valt ook de literaire kracht op. Er is de zinderende, lyrische stijl, die Tom Lanoye ‘weergaloos pulserend’ noemde. En er is de woeste, openhartige beschrijving van seksualiteit, die in het katholieke Vlaanderen van de jaren zestig, doordesemd door schuld en schaamte, als een bom moet hebben ingeslagen.

Het lezen van het boek leidt tot innemende gesprekken en persoonlijke ontboezemingen van de makers. Geeraerts schetst een zeer herkenbaar ideaalbeeld van de man: de onverschrokken strijder, de daadkrachtige held, de onstuimige vrouwenveroveraar. John Wayne meets Ernest Hemingway. De ‘speer’ noemen ze dat op het podium, terwijl Dhaenens en Mwankumi zich meer aangetrokken voelen tot de ‘steen’: rustige vastheid, steun en toeverlaat, intellect en moreel besef.

De acteurs kruipen ook in de huid van de schrijver die terugblikt op leven en werk, en Eleonore, zijn minnares, zijn soulmate en zijn muze, met wie hij van 1978 tot 2008 lief en leed deelde. Geeraerts heeft het over de therapeutische werking van het schrijven aan de koortsdroom, die Black Venus was. Hij is zichtbaar trots op de lovende recensie van de bewonderde collega-schrijver Henry Miller. Hij en zijn vrouw hebben zich intussen teruggetrokken in hun cocon en genieten van de mooie dingen des levens. Een bedaard vitalisme, van iemand die zich intussen omgeschoold heeft tot thrillerauteur (‘De zaak alzheimer’).

Naar het einde van de voorstelling verstomt Dhaenens als vertegenwoordiger van het witte privilege. Mwankumi neemt de leiding over en stelt pertinente vragen. Eerder had ze al aangehaald dat een one night stand haar ooit als de eerste zwarte bedpartner had bestempeld en hoe perplex ze daardoor was. Ze heeft het over de pijn die de roman veroorzaakt. Niet alleen vanwege het manifeste kolonialisme, de gewelddadigheid en de vrouwonvriendelijkheid, maar vooral omdat dit pijnlijke verleden doorsijpelt in het heden. Structureel racisme en ongelijke machtsverhoudingen blijven aan de orde van de dag. Verdient het boek gezien dit perspectief wel een podium? En waarom speelt zij het verhaal mee, als sidekick van een bekende toneelspeler, als excuustruus misschien? Ze heeft een witte moeder en is opgegroeid in de Kempen. Het land van haar vader kent ze helemaal niet.

In een te lang uitsponnen finale leest Mwankumi passages voor uit Black Venus. Het wordt een ellenlange opsomming van seksslaafjes en -godinnetjes en hun belangrijkste eigenschappen. Enerzijds confronterend en beschamend, want pedoseksualiteit is nooit ver weg, anderzijds eenzijdig en te gemakkelijk effectbejag, waarbij voorbij wordt gegaan aan de fascinatie die het boek voor de lezer destijds kon opwekken. Zoals ander omstreden werk van bv. Céline (‘Reis naar het einde van de nacht’) of Nabokov (‘Lolita’) hoort de roman niet op de zwarte lijst, maar is een bijzonder kritisch voorwoord meer dan op zijn plaats.

Ondanks het onevenwichtige slotakkoord is Schaambot een beklijvende voorstelling over de kracht van literatuur, de – terecht – veranderde tijdsgeest, de noodzaak van dekolonisatie en een ander perspectief. Dhaenens en Mwankumi verleggen met hun intimistisch stuk een steen in de rivier en leggen de pijn bloot van zwarte bladzijden uit onze geschiedenis.

Schaambot van Skagen ging in première in DeStudio in Antwerpen op 14 september en is nu op tournee door Vlaanderen. In Brussel is het stuk te zien in de KVS op vrijdag 8 december.

.

Share

Door Tom

Nieuwe Brusselaar met een passie voor taal, cultuur en journalistiek. Geboren in Sint-Niklaas. Studeerde Germaanse talen in Gent en woonde na zijn studie zes jaar in Berlijn. Houdt zich bezig met beleid en communicatie binnen de Vlaamse overheid en is journalist in bijberoep.