Ik ben al een beetje laat en nu laat de bus nog op zich wachten. Bij de halte waar ik moet overstappen van de 59 op de 56. Ik volg dit traject graag omdat het rustig is en me langs mooie plekken in Brussel leidt, omdat de bus door prachtige lanen met statige herenhuizen met voortuintjes rijdt.
Maar het is druk op deze herfstige donderdag halverwege november. Nog niet eerder stond er zoveel volk bij de halte te wachten. Ik stuur mijn cursisten een berichtje dat ik iets later zal zijn. Gelukkig komt de bus er net aan. Hij zit overvol. Meestal laat ik de bus dan gaan en wacht ik op de volgende, maar nu heb ik haast, ik moet erop. Ik stap in bij de laatste deur achteraan.
We staan op elkaar gepropt. Een jongen met een zitplaats gebaart druk met zijn arm dat er naast hem nog een zitplaats is. Niemand reageert. Vreemd. Dan begrijp ik het. De jongen is een beetje anders. Misschien heeft hij een mentale beperking, of een fysieke, of allebei. Of geen van beiden. Dat kan ook. Zijn hoofd is een beetje smal en puntig. Hij kijkt een beetje anders, alsof hij wat moeite heeft om zijn ogen open te houden, hij is heel klein en tenger, lijkt een jaar of veertien, maar heeft een snor. Die aandoenlijke twijfeltoestand tussen kind en man.
Ik vraag de mensen om me door te laten en ga naast hem zitten. Hij luistert naar muziek in zijn oortjes, maar kijkt tegelijk aandachtig om zich heen. Hij zit bij het gangpad, ik bij het raam. Ik ben zwaar geladen en blij met mijn zitplaats.
Tegenover me zit een jongen van een jaar of tien. Naast hem een kleiner meisje, zijn zusje misschien. De jongen kijkt uit het raam en soms even naar het meisje naast hem. Zij kijkt naar de jongen tegenover haar, observerend. Dan kijkt ze mij aan, ik lach, ze lacht niet terug. Ik probeer het meermaals, maar het lukt me niet echt contact te maken. Ik zie iets bewegen in haar gezicht, een zenuwtrekje.
Het heeft niets met de jongen te maken. Dat mensen niet naast hem gaan zitten. Het heeft met hen te maken. Hun angst. Die onterecht is. Ik voel een oude pijn. De pijn van het niet mogen zijn. Er niet bij te horen. Uitgesloten. Niet aanvaard.
Of de jongen die pijn ook voelt, weet ik niet. Hij is vooral bezorgd om de situatie in de bus. Bij de volgende halte wil opnieuw veel volk opstappen. “Oei oei oei,” zegt hij en zijn ogen zoeken verschrikt plaats voor al die mensen, die zich er nog bij weten te persen.
Geef iemand een schop of een mep, scheld hem uit. Die pijn is duidelijk. Maar dit is zoveel venijniger. Moeilijk te bewijzen. Het uit de weg gaan. Niet wat men doet, maar wat men nalaat. Het gebeurt zo dagelijks. Ongezien. Maar vandaag is het zichtbaar. De ene vrije plaats in de overvolle bus. Laat mij maar hier zitten. Tegenover die jongen die wat uit het raam staart, het meisje dat niet naar me lacht en de jongen met zijn oprechte bekommernis om de situatie in de bus. Geef me hun eerlijkheid. Zij zijn juist niet eng.
Ineens denk ik aan die prachtige Ierse film over twee vrienden die niet meer met elkaar praten. Een jongen met een beperking is het meest wijze personage. Dominic. Hij doorziet de situatie. Hij ziet ook de valse kant van de aardige man. En hij heeft de moed om zijn liefde uit te spreken voor een vrouw bij wie hij geen schijn van kans heeft.
Dominic wordt gespeeld door Barry Keoghan, die als kind dertien keer in een pleeggezin werd ondergebracht. Zijn moeder was heroïneverslaafd en stierf toen hij twaalf was. Toch slaagde hij erin een succesvolle acteurscarrière uit te bouwen.
Wie zal me zeggen wat de situatie van de jongen hier naast me is? Er is zoveel niet-weten, en toch zo snel oordelen. Ook bij mij. Het blijft oefenen om open en onbevangen door het leven te gaan. De jongen staat nu op om uit te stappen. Bij halte Boomgaard verdwijnt hij. Mooi. De meeste mensen stappen de volgende halte af. Bij Oorlogskruisen. Wie heeft dat bedacht, om een halte die bij meerdere scholen ligt, zo te noemen? Al die ouders die hun schoolgaande kinderen dagelijks bij Oorlogskruisen moeten achterlaten.
De bus is nu weer rustig en leeg. Het is aan mij om uit te stappen. Nog net op tijd.
Na mijn les lees ik dat het vandaag de Dag van de Verdraagzaamheid is.
Deze bijdrage van Tanja Wentzel verscheen eerder op haar persoonlijke blog De rode valies. Verhalen uit Brussel.