Wie naar een ideale omgeving zoekt om stil te staan bij het koloniale verleden van België zal in Brussel ongetwijfeld zijn stek vinden. Meer nog, als een allegorische weldoener zal de hoofdstad de zoeker overladen met een rijkelijke scenografie aan koloniaal-urbane achtergronden.
In de top drie denken we meteen aan de baardige Leopold te paard naast het Koninklijk Paleis, het Congolese Versailles in Tervuren en niet te vergeten het Congomonument in het Jubelpark. Maar dat zijn slechts de aanzuigende highlights. Weg van spotlights wemelt het van koloniale straatnamen, kleine standbeelden, gebouwen, enz. Maar het is de aanwezigheid van de Congolese gemeenschap zelf die vandaag op de meest levendige manier verhaalt hoe het er gisteren aan toeging. De Matongéwijk is in dit opzicht met stip op nummer één onze actuele toegang tot het verleden, alleen valt dat in het dagelijkse multiculturele gedruis van Brussel niet op. Het is gewoon een wijk waar veel zwarte mensen rondlopen…
Nochtans, de tijd dat “Onze Congo” een louter historisch stuk in de geschiedenisboeken was, en zelfs niet meer was, is definitief voorbij. Een verruimd historisch bewustzijn over heel deze periode, al of niet aangewakkerd door de woke-beweging, heeft ons koloniaal verleden opnieuw in de actualiteit geplaatst. Of we dat nu willen of niet, ons straatbeeld wordt geconfronteerd met provocatieve acties. Congomonumenten worden om de haverklap beklad met rode verf, bronzen handen worden afgezaagd en tal van commissies worden geïnstalleerd om tot een passende omgang te komen met het urbane erfgoed uit deze periode. Zeer actueel fungeren deze monumenten zelfs als forum of katalysator om een statement te maken over een internationaal conflict waar het aspect kolonisatie ook pijnlijk aanwezig is. “Free Palestine”, in rode verf, lazen we half november op het Congomonument in Hasselt.
Een buitenbeentje vormt het eerder genoemde Congomonument in het Jubelpark ter ere van de Belgische pioniers. Sedert 1988 kwam dit in het vizier van actievoerders, lang voor woke awake werd. Maar de jarenlange acties rondom dit monument kenmerken zich door een subtiliteit die, achteraf bekeken, niet gespeend is van ironie. Behalve dat de loutere aanwezigheid van het monument in zijn geheel kwetsend en beschamend is voor bepaalde groepen in de samenleving, is er aan dit monument letterlijk één steen des aanstonds die ondertussen al 40 jaar de harten beroert. En het gaat niet eens om de steen maar om het woord dat er afwisselend wel en niet opstaat. Met name het woord “l’Arabe”.
Deze vermaledijde steen bevindt zich in het linkerluik van het monument waar een Belgische militair een liggende Arabische slavenhandelaar onder bedwang houdt met een sabel. Daaronder lezen we de gebeitelde inscriptie “L’héroïsme militaire Belge anéantit l’Arabe esclavagiste”. Juist het Arabische karakter van de slavenhandelaar was de stekende doorn in het oog van de Arabische Liga, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw de overheid verzocht om deze zin te verwijderen. En de bevoegde minister volgde. Maar dat werd in 1992 door de volgende minister teruggedraaid op verzoek van de Cercle Royal des anciens Officiers des Campagnes d’Afrique. Wat dan opnieuw ongedaan werd gemaakt door de overheid in 2005.
En zo blijft het onverstoord doorgaan. In 2011 nam een Ecolo-minister de beslissing om een zogenaamd duidingsplaatje toe te voegen zodat iedereen genuanceerd mee is in het verhaal. Maar ook dat mocht niet baten. Na bijna 10 jaar plaatjesduiding wordt het weggebeitelde woord “symbolisch” in steen hersteld door twee vertegenwoordigers van het Vlaams Belang. Het moet gedaan zijn met de “verontschuldigingscultuur”, vinden deze heren. Maar ook deze stenen houden geen stand. Uiteindelijk schrijven hoogstwaarschijnlijk anonieme witte heren in het weggebeitelde stuk het woord “L’ARABE”. En dat nog wel met een zwarte stift. En zo staat het er vandaag nog bij. Het is bijna ongeloofwaardig: White power with a black marker. Zelfs het rechts-radicale gedachtegoed heeft gevoel voor humor ontwikkeld, denk ik dan.
Serge Rooman is filosoof en directeur van de gevangenis van Merksplas.