
Een lange stoet vulde het asfalt van de ring van Brussel. Waar normaal gesproken de auto koning is, werd het verkeer voor een paar uur stilgelegd om plaats te maken voor het protest van tientallen duizend mensen. Er waren kartonnen borden en spandoeken met luide leuzen. Er werd gestapt, er werd gelopen, er werd gedanst. Er waren trommels, er was muziek. Ik kon niet anders dan kijken, luisteren en meeroepen. Er waren jongeren, er waren ouderen, er waren kinderen, er was een oud-professor van me.
Journalisten namen foto’s en interviewden mensen. Vrijwilligers deelden stickers en affiches uit. Jongeren klommen op muurtjes en elektriciteitskasten. Een vrouw met lange blonde haren hing met één arm aan een lichtpaal en zwaaide met de andere met een grote vlag, in de inmiddels bekend geworden kleuren. De lucht kleurde rood, zwart, wit en groen. Ik moest onmiddellijk denken aan het schilderij La Liberté guidant le peuple van Eugène Delacroix. Dit schilderij, gemaakt in 1830 en sindsdien een iconisch onderdeel van het Franse identitaire erfgoed, vereeuwigt de nieuwe wind die Frankrijk wakker schudde uit de greep van haar absolute autoriteit. Een nood aan een nieuwe orde, een nieuwe moraliteit. Ik werd meegedragen door deze golf. En ik dacht, dit is geschiedenis.
Een paar dagen geleden kreeg ik een notificatie op Facebook. Ik sloeg het evenement met een snelle klik op, en duwde de beslissing weg naar een andere dag. Het was niet iets dat ik vaak deed. Een paar dagen later kreeg ik in een les te maken met een nieuw concept: contentious politics. Een actief woord, iets dat je doet. Ik hoorde de spanning erin. Een beeld van een gescheurde stof verscheen voor me. Het concept contentious politics verwijst naar de actie van mensen die samenkomen om hun stem en hun ontevredenheid te laten horen. Zulke ondernemingen vullen het vacuüm tussen de individuele persoon en haar staat. In autoritaire regimes draagt het de functie van een democratiserend proces te kunnen starten. In werkende democratieën spelen contentious politics ook een essentiële rol, argumenteren academici, en dat is wat ik vandaag in levenden lijve meemaakte.
Op straat komen brengt een duidelijke boodschap over: wij gaan niet akkoord. Zoveel machtiger dan het liken van een tweet of het delen van een post, maken protesten – in elke vorm – duidelijk aan beleidsmakers dat hun politiek niet meer in lijn staat met wat de bevolking wil. Dat hun legitimiteit als volksvertegenwoordigers behoorlijk wankel staat. In dit geval ging het over internationale solidariteit, een vraag om de mens boven andere belangen te zetten. Om niet te denken in termen van de arbitraire grenzen van een natie-staat. In een wereld waarin we alsmaar verder uit elkaar worden gedreven, door de scheidende narratieven van kapitalistische ondernemingen in al hun vormen en door de toenemende polarisatie via sociale media, ontstaat de nood om (weer) voor elkaar te zorgen. We zijn onze mensheid verloren, en die hebben we weer nodig.
Aan tegenstanders die het nut niet inzien van zulke openlijke vormen van vreedzaam protest, wil ik zeggen: wat zou het alternatief zijn? Dat al deze mensen niet op deze grijze zondag op straat zouden komen, maar zich thuis zouden laten opdraaien in de fatalistische doemscenario’s die sommige media opbouwen? Wie wil er nu een passief en gedwee volk? Een democratie is een proces, een praktijk, een praxis. Liefde is een werkwoord, democratie is er ook één.
Protesten zijn ook nodig voor de mentale, emotionele of zelfs lichamelijke gezondheid van betogers. Het samenkomen in een groep heeft een helend effect. Als groep vorm je meer dan een bijeenkomst aan individuele mensen, je vormt een collectief. Je maakt iets extra’s aan. Je laat het toe om evenveel belang aan je emoties als aan je rationele zelf te hechten. Je bouwt mee aan iets dat nodig is om niet te verdrinken onder een wereld van geweld en negatieve informatie; je creëert hoop.
Vandaag liep ik voor het eerst sinds een lange tijd nog eens mee in een manifestatie. Ik bewonder degene die dit vaker doen. Ik bewonder de mensen die ik vandaag zag. Ik bewonder de groepen vrienden, die hun vrije zondag gebruikten om hun stem te laten horen voor het lijden van hun medemens. Ik bewonder mijn oud-professor die zijn leerstof in de praktijk kwam beoefenen. Ik bewonder de ouders die hun kinderen een keffiyeh rond de nek knoopten en hen meenamen op een avontuur zoals dit. Om aan de volgende generaties te tonen, dat hun stem ook gehoord moet worden. En dat dit is wat het betekent om mens te zijn. Ik keek naar de mensen om me heen, en het viel me op hoe mooi ik ze vond.