Categorieën
Brussel Persoonlijk

Nightshopman

Ik heb me een pak sigaretten gekocht. Een echt pak, vol ongehoorde ongezonde heerlijkheid. Omdat ik er zin in had. En omdat ik volwassen ben, soms toch, en dan mag dat. Was mij dat lang geleden. En MG was mij dat verschieten. Eerst van de prijs. En dan van de immer goedgezinde nightshopman die ik plots zag ontsteken in een godgeklaag from hell.

Waar dook die nu ineens naartoe? Ik zag hem verdwijnen achter een zelfgemaakt gordijn van opgeknipte papierstroken, die nog net hun vorig- en waarschijnlijk kort beschoren- leven als reclameaffiche konden verhullen. Just! De sigaretten moeten voortaan verstopt door het leven. In de winkel toch. Komt daarbij dat de kleurrijke (en vooral zeer herkenbare) pakskes van weleer al enige tijd hebben plaats gemaakt voor een eentonige eenheidsworst van levensbedreigende,  grijze, tot pak geplooide griezelboodschappen, met foto’s van stukken van mensen waar ge oprecht niks mee te maken wilt hebben. De mens die dat heeft uitgevonden heeft duidelijk zelf nog nooit van een sigaretje genoten. Met het risico hier onmiddellijk op de strafbank terecht te komen: een safje, op het juiste moment, met de juiste mens, een stralend zonnetje en een vers getapte frisse pint erbij, man dat spaart wellicht met verve een sessie of drie bij de zielenknijper uit. Of vier zelfs. Ter herinnering: roken is wel echt heel slecht voor de gezondheid, dus ofwel niet aan beginnen ofwel niet overdrijven, is mijn motto. Maar dus, de nightshopman.

C light, of blue, of hoe heet dat tegenwoordig, had ik gevraagd, ‘maar wel een klein pakje aub!’. Die dozen van 35 stuks, megamarginaal gewoon.

‘LS Red heb ik gevonden!’, riep hij met overwinning vanuit zijn spelonk. ‘Ja maar ’t was C, blue, in ’t klein alstublieft.’ … Gegrom steeg op vanachter de papierslingers.  ‘Of anders anything light! Is ook goed.’, riep ik snel. ‘Blue ja, maakt niet uit welk merk!’ Oef, verder de kast in.

‘Mb gevonden!’ .. Damn, dat is werkelijk het enige merk waar ik afschuwelijke maagpijn van krijg. Zelfs een wit product was goed geweest, maar geen Mb, no way. ‘Sorry nee, toch graag iets anders, anything else is fine, please’. Ik voelde zijn linkeroog vervaarlijk twitchen. Laatste poging en alvast een blik op de route naar de uitgang.

‘Je ne vois rien du tout ici, qu’est-ce que c’est cette merde! Comment veut-on qu’on fait notre travaille, ça ne va pas du tout comme ça! Qu’est-ce que j’en ai marre! Mais qu’est-ce que j’en ai marre!!’ Hij komt terug met een pak C, blue – juij – maar het is een doos van 35… Ik geef mijn goed hart- lees mijn overlevingsinstinct- de bovenhand en aanvaard zijn laatste bod. ‘Vendu!’  Als ik me dan toch nog eens laaf aan de zonde, dat we het dan ineens te goei doen. En hier kan ik zeker mee voort tot de prijzen weer verdubbeld zijn, en de OG-saffen misschien enkel nog in verboden speakeasy’s, in donkere kelders of op stoffige zolders te vinden zijn.

 Ik hoop oprecht voor de nightshopman dat de waanzin niet verder de spuigaten uit loopt, dat er nog plaats mag zijn voor burgerlijke ongehoorzaamheid, voor verantwoordelijkheid voor ons eigen slecht gedrag en een marge voor het plezier van de kleine zonde. En nu mag mijn marginaal pak terug de kast in. Tot ik er zelf weer zin in krijg, en het er gewoon terug uit haal.

Dankzij het noest gewroet,

van de immer lifesaving,

Nightshopman.

Share