Iedereen heeft zo zijn gewoontes. Ik placht op zondagmiddag, wanneer ik nog aan het bekomen ben van een zwaar avondje stappen, een (goedkope) lasagne en een paar glazen cola tot mij te nemen in café L’Union in Sint- Gillis. Deze sympathieke, groezelige kroeg waar het cliënteel een mooie afspiegeling is van Brussel, is ongetwijfeld bekend bij iedereen die een beetje vertrouwd is met het (nacht)leven in onze hoofdstad.
Aan lange, houten tafels zie je een andersglobalist broederlijk naast een Europese ambtenaar (hoewel die toch in de minderheid zijn) een chili con carne (in het geval van de eerste wellicht sin carne) binnenlepelen. Een Vlaming leest De Standaard terwijl een bejaard Spaans koppel uit de buurt wat zit te keuvelen. Op een steenworp ligt de St.-Gillis kerk die voornamelijk bezocht wordt door Spaanstaligen en Polen. Zondagmiddag wordt dit vertrouwde tafereel nog opgevrolijkt door een accordeon speler die overloopt van charisma. De guitige grijsaard schakelt moeiteloos over van Antwerpse havenliederen naar Franse chansons en Spaanse nummers waardoor iedereen in het etablissement zich aangesproken voelt. Het hele café gaat uit zijn dak (ondertussen is het nog maar 14h32). Ondanks de verschillende sociale, economische en etnische achtergronden steekt er opeens een sterk gemeenschapsgevoel op. Ergernissen over deze stad (duur! vuil! anti- Vlaams!) verdwijnen in het niet. Deze crooner is hét antidotum tegen de verzuring. De man met de accordeon is een geboren entertainer: hij flirt wat met de dames, speelt slechts met één arm, trekt wat gekken bekken, gaat op een stoel staan, etc…
Als iemand anders zich zo zou gedragen is het een flauwe plezante die uitgejouwd en publiekelijk verstoten dient te worden maar bij onze accordeonist kan zelfs een cynicus als yours truly niets anders dan aandoenlijk glimlachen. De man heeft een flair en elegantie die niet meer van deze tijd is en zijn (mogelijke) tekortkomingen en gebreken zou je smalend door de vingers zien. Ook al vermoed je dat hij in zijn jonge jaren menig vrouwenhart gebroken heeft of geld van vrienden afgetroggeld heeft, toch kan je niets anders dan sympathie voor hem voelen. Zijn bindteksten zoals “C’est chouette ici, hé madammeke!� vrolijken de boel nog wat op. Na zijn show is hij nauwelijks gaan zitten of men schotelt hem een biefstuk friet met trippel voor. Een scène die zo uit een Bukowski verhaal zou kunnen komen. Deze man is gewoon Brussel: meertalig, zwanzend en ietwat volks! Of ten minste, het Brussel waar ik van hou.
Sam Steverlynck