Categorieën
Faits divers

Zondagochtend in Brussel

8u27 aan het Bloemenhof.
Een lauwe maar veelbelovende zon trekt een lichtstreep over het plein.
De kruidenier stalt zijn waren uit op het trottoir.
In de wasserette kuist het zwarte meisje de vloer.

Er zit één clochard op de rand van het waterbekken.
Hij fatsoeneert zijn nagels in de fontein.
Een clochard wast zich misschien niet vaak, kamt zelden zijn haar, strijkt nooit zijn kleren, en gebruikt bij hoge uitzondering gezichtscrème.
Maar fatsoeneert wél zijn nagels.

Misschien denkt hij : aan het andere is geen beginnen aan, mijn nagels zijn tenminste overzichtelijk, dat heb ik in de vingers.
Propere nagels zijn bovendien zijn vitrine.
Het is wat passanten meteen opmerken bij bedelaars.
Hij doet het niet voor zichzelf, maar voor de klandizie.
Niemand legt graag zijn snuistergeld in een vuile klauw.

Men mag de uitstraling evenwel niet te fel aandikken.
De handen, daar kan ik inkomen, maar de rest moet sjofel blijven. Een bedelaar in maatpak of in een waas van Dior,
men mag de stiel niet verneuken.

Chaplin is tenslotte stinkend rijk geworden.
Je kan je de Charlotfiguur niet anders voorstellen dan in een gescheurde broek en een gat in zijn mouw.
Bedelaars moeten dus trouw blijven aan hun stand.

Clochards, want niet alle bedelaars zijn clochards en vice versa, zijn er in alle soorten.
De clochard die ik regelmatig tegenkom op het Beursplein is heel stijlvol. Hij heeft een lichtbruine modieuze pet en ook de rest van zijn kledij is geen bric à brac.
Het is misschien geen Armani maar ik denk dat hij moeiteloos passeert aan de receptie van de Metropole.
Hij vraag nooit geld, ik heb hem nog nooit zien drinken.
’s Avonds trekt hij een zware deken over zich, ’s ochtends zit hij op de treden van de Fortis.
Altijd op dezelfde plek.
Is de man een gedupeerde aandeelhouder van de bank en wacht hij op zijn centen ?
Er zijn heelder boekenkasten te vullen met de verhalen van de levens van de talrijke verdwaasden, clochards en daklozen in Brussel.

Op een zondagochtend aan het Bloemenhofplein heeft de propere clochard een zekere poëzie, onder de vroege zon.
Hij zit heel even in de spot, maar is niet het mikpunt ervan.
Ik groet hem, zoals ik alle clochards groet, maar geef hem geen geld.
Hij vraagt daar ook niet om, hij kent zijn wereld :
zijn handen zijn nog niet schoon.

william deraedt
hetrijkderzinnekes.blogspot.com

Share